Het biddende Frankrijk.
Groote, ontzettende gebeurtenissen moesten plaats hebben alvorens Frankrijk, dat zich altijd met trots de oudste dochter der Kerk genoemd had, zich dien titel weder waardig zou maken.
De revolutie van 1793, de regeering van Napoleon I en diens val, de revolutie van 1848 met Napoleon III, waren zooveel stormen die het geloof in veler harten geschokt hadden, en deden vreezen dat de groote wereld in Frankrijk voor altijd het vaderlijk geloof verloren had.
Vooral onder de regeering van Napoleon III hadden de zedeloosheid en de uitspattingen den hoogsten trap bereikt, en voerden het volk tot eene verblindheid, die aan het ongeloofelijke grensde.
Deze verblindheid was het, die niet weinig aanleiding gaf tot den oorlog met Pruisen, een oorlog die zooals men weet voor Frankrijk zulk een treurig uiteinde had. Geheel Frankrijk was geschokt in zijn grondvesten. Napoleon, die de beschermer der Kerk had moeten zijn, maar die integendeel een harer meest verbitterdste vervolgers was, viel. Dat was eene les voor allen en velen gingen dan ook de oogen open, die tot hiertoe zoo verblind geweest waren. Doch eene verblindheid die zich zoo diep in alle standen ingeworteld had, laat zich zoo spoedig niet geheel en al genezen.
Nog dieper moest Frankrijk getroffen, nog zwaarder moest dat ongelukkige land vernederd worden, alvorens het zou erkennen dat het zich door zijne hartstochten op een verkeerd spoor had laten leiden.
De vreeselijke commune zou doen zien, waartoe ongeloof en zedeloosheid een volk kunnen brengen. De waardigste burgers van Frankrijk vielen als zoenoffers. voor de goddeloosheid en zoover ging de woede dat, wat door de pruisische bommen gespaard was, door de Franschen met eigen handen verwoest en verbrand werd.
Dit was de laatste uitbarsting van de zedeloosheid die, haar hoogste punt bereikt hebbende, met eene verschrikkelijke vaart naar beneden stortte van den berg van ongeloof, dien zij met zooveel inspanning beklommen had.
Deze les was dan ook beslissend. Velen die tot hiertoe geen acht sloegen op de rampen welke Frankrijk reeds geteisterd hadden, gingen nu de oogen open, en deinsden met schrik terug voor de gevolgen hunner handelwijze.
De les was wel hard, maar toch noodzakelijk. Eene algeheele verandering kon niet langer uitblijven en om deze te verkrijgen moest er eene reactie plaats hebben.
Het fransche volk is door de rampspoeden wijzer geworden en keert terug tot den godsdienst zijner vaderen.
Paray le Monial, Lourdes en andere door God op een bijzondere wijze geheiligde plaatsen ontvangen dagelijks duizende bedevaartgangers, die daar als het ware, publieke boete komen doen, die komen bidden om Frankrijk van verdere rampen te bewaren.
Welk een onderscheid tusschen voorheen en thans!
Voorheen zag men de dames der groote wereld slechts op de bals en te midden der zinnelijke vermaken verschijnen, thans nemen zij deel aan de bedevaarten, zij borduren banieren, zij gaan niet meer de offenbachsche deunen hooren, maar knielen neder in ootmoed voor God om redding af te smeeken voor het diepgezonken Frankrijk.
De vrouwen der groote wereld in Frankrijk, die - zeer velen althans - zulk een slecht voorbeeld hebben g geven, gaan thans voor in het goede, zij brengen geen offers meer aan de zinnelijke genietingen van onzen tijd, maar bidden God om genade en ontferming
Van dat biddende Frankrijk is veel heil te verwachten voor de toekomst.