De schach van Perzie.
Nassr-Ed-din, wiens portret wij op de laatste pagina van dit nummer onzen lezers aanbieden is geboren in 1830 en zetelt sedert 1848 op den perzischen troon.
Tegen 't geen men gewoon is van alle oostersche heerschers is hij tamelijk wel ontwikkeld, hetgeen hij vooral te danken heeft aan zijn vroegeren eersten minister Adsher-bei-Dshan, een der meest begaafde mannen van Perzië.
Onder den invloed van dien man heeft hij in zijn land vele pogingen aangewend tot civilisatie, doch in tegenstelling met het Christendom, dat de beschaving aan de wereld gebracht heeft, is de Islam de vijand van alle ontwikkeling, waarom dan ook die pogingen hoofdzakelijk om den tegenstand, die ze bij de mahomedaansche leiders ondervindt, nutteloos zijn geweest.
Niettegenstaande dezen tegenstand wendt toch de schach alles aan, om zijn land zooveel mogelijk te beschaven en zijne reis naar Europa is er het onmiddelijk gevolg van.
Deze dan heeft hoofdzakelijk ten doel zich op de hoogte te stellen van den europeeschen landbouw, om zijn land te bevrijden van die vreeselijke plaag, de hongersnood, die meer dan eens gedurende zijne regeering Perzië geteisterd heeft.
Dat het zijn oprecht streven is, Perzië op de hoogte te brengen der europeesche cultuur, blijkt genoegzaam daaruit, dat hij heeft kunnen besluiten zijn vaderland voor eenigen tijd te verlaten. De koran toch verbiedt alle gemeenschap met de ongeloovigen en bedreigt dengene die zou durven wagen eenige nieuwigheden in te voeren, en deze misdaad wordt des te grooter, naarmate zij door een hooger persoon bedreven wordt.
Doch niets kon hem meer doen wankelen, de welvaart zijner onderdanen lag hem te na aan 't harte dan dat hij die opgeofferd zou hebben aan een fanatiek absolutisme.
Twee jaren geleden was een verschrikkelijke hongersnood uitgebroken en had er twee millioen slachtoffers weggemaaid.
Tusschen de muren van zijn paleis ondervond Nassr-Ed-din al die pijnigingen, welke een vorst, die oprecht aan zijn vaderland gehecht is, ondervindt, als zijne onderdanen lijden, zonder dat hij ze kan helpen.
Doch drukte die smart hem diep ter neer, diezelfde smart gaf hem ook den moed, nu de kwaal bekend was, om middelen te beramen ten einde ze geheel en al uit te roeien.
Gelukkig voor Perzië en voor den schach deelde de groot-vizier al de gevoelens van zijn meester. Hij ook was getroffen door het schrikkelijk schouwspel van zooveel ellenden, en vast besloten alles aan te wenden om de nakomende geslachten voor die ontzettende plaag te bewaren.
De schach en zijn groot-vizier in overleg met andere rijks-grooten, die allen hetzelfde vaderlandslievend beginsel waren toegedaan, besloten toen Europa te bezoeken, om zich te vergewissen van de middelen, waardoor men die goede resultaten verkregen had ten einde ze ook in Perzië in toepassing te brengen voor zooverre zij heilzaam en nuttig voor hunne landgenooten zijn konden.
Dit is de voorname reden waarom Nassr-Ed-din in Europa verschenen is en 't is te hopen, dat hij in zijne edelmoedige poging moge slagen, opdat Perzië voortaan verschoond blijve van de ramp die zooveel menschenlevens gekost heeft. Zoo hij inderdaad hierin slaagt, zal gewis eens het nageslacht met eerbied en zegening den naam uitspreken van Nassr-Ed-din.
Dat het niet aan allerlei anecdoten ontbreekt ten opzichte van zulk een vreemd bezoeker, laat zich lichtelijk verklaren.
Zoo verhaalt men dat toen de Schach onlangs te Berlijn de uitnoodiging ontving, om ook Engeland te bezoeken, hij - gebruik makende van de weinige fransche woorden welke hij machtig is en zinspelende op den nevel, waarin Londen en omstreken plegen gehuld te zijn - uitriep: nuages, nuages! wolken, wolken!
Op zijn zeereis naar Engeland scheen een dikke mist zijn bang voorgevoel te komen bewaarheden en ook bij zijn aankomst te Londen viel een dichte regen neder. Toen de schach echter onder het prachtigste weder zijn bezoek aan Windsor bracht, maakte hij de opmerking: ‘Nu zie ik toch de waarheid in der spreuk, dat de wolken ons het paradijs verbergen.
Wat de kleederdracht van den persischen vorst betreft, deze herinnert door hare diamanten en parelen aan de sprookjes van ‘‘Duizend en één Nacht.’’ In bijzonder feest-costuum getooid, draagt hij een wit satijnen kleed en een paar gouden armbanden, welke ieder in 't bijzonder met een der grootste van de bestaande diamanten prijken; de een is bekend onder den naam van ‘‘Berg van Licht’’ en de andere onder dien van Oceaan van Licht.’ Over 't algemeen worden de diamanten, die hij bezit, op een waarde geschat, die de geheele fransche oorlogschatting overtreft, terwijl de parelvisscherij in de Persische Golf aanhoudend zijn schatten vermeerdert.