De wereld-tentoonstelling.
Weenen, 17 Mei '73.
't Meest interessante is hier thans minder de tentoonstelling dan wel de tooneelen van razernij bij eenige door overmatige beursspeculatie eensklaps arm gewordene geldmannen. Bij 't verschijnen der Illustratie zullen de nieuwsbladen hierover reeds zooveel gezegd hebben, dat het onder 't oude nieuws moet gerangschikt worden. Dus basta hierover.
Dat het leven hier vreeselijk duur is, zal door niemand worden in twijfel getrokken. Dikwijls is voor veel geld zelfs niets te krijgen; men ziet bij een table d'hôte soms een heel regiment kellners voor zich, maar nadert na lang wachten eindelijk 't oogenblik, dat men denkt iets te kunnen krijgen, zie, dan zijn eensklaps al de gedienstige geesten verdwenen, gelijk het poppetje in een rarekiekkast.
Misschien heeft zoo'n kellner, gelijk de jongen uit de vertelling, een heete peer gesnoept en is daaraan overleden, misschien is hij voor zijn eigen maag gaan zorgen, of naar de tentoonstelling aan 't kijken. Doch, wat er van zij, men lijdt honger, totdat men 't besluit maakt, om zonder diner weg te gaan. Maar wacht, dan komt er op eens een zwerm kellners toegeschoten; ‘bitte! bitte!’ klinkt het van alle kanten, en 't besluit is, dat men betaalt en een fooi geeft zonder bijna te weten waarvoor.
Voor 't oogenblik slechts een enkel woord ter begeleiding der vijf gravuren, welke in dit nommer aan de tentoonstelling te Weenen zijn gewijd.
De middelste dezer stelt het zoogenaamde ‘Paviljoen der Jury’ voor, de plaats, waar verschillende commissiën vergaderen, die de leiding hebben bij den grooten wedstrijd en den zegepalm aan de overwinnaars toekennen.
Uit de meest verwijderde oorden der wereld zijn de strijders toegesneld, de gebouwen der tentoonstelling dragen tevens den stempel dier meest treffende verscheidenheid. Vergelijk bijv. de twee gravuren beneden aan de pagina, het hoeksche en noorweegsche paviljoen, met de twee gravuren aan 't hoofd der bladzijde. De eerste dezer laatsten vergunt u een blik op de oostersche tent, terwijl de tweede het paviljoen van den hertog van Saksen-Coburg voorstelt. Zeker, 't is treffend zoo'n verscheidenheid te zien, vooral wanneer door een edelen kampstrijd die verscheidenheid tot eenheid voert.