Een Zuid-Duitsche.
Dat de Indiër zich niet in een ruige, zware pels steekt en de Groenlander niet met een lichte stroohoed loopt, is al heel verklaarbaar, doch waarom het costuum, in zooverre het niet van 't klimaat afhankelijk is, in 't oog loopend verschillend is bij de verschillende nationaliteiten, daarvoor laat zich soms minder gemakkelijk een reden vinden. Nu eens is het de mode, dan weer de gehechtheid aan het ouderwetsche, soms luim en gril, die daarover een niet geringen invloed uitoefenen.
De mode is in alle geval een vijandin van 't oude nationaal costuum. En zoo men de oud-hollandsche, oud-vlaamsche of welk andere ouderwetsche kleederdracht ook, ergens wil aantreffen, men zoeke dan op het platteland, 't welk nog niet onder den schepter der mode is gebracht.
Waar de boerenstand eenigszins den toon aangeeft, daar wordt ook de nationale kleederdracht nog al in eere gehouden. Zoo bevindt men dit in menige streek van Zuid-Duitschland, waar de boerenstand de groote meerderheid uitmaakt - in Baden b.v. vertegenwoordigen de landelijke gemeenten ongeveer vijf en zeventig procent van de bevolking des rijks. Daar tooit en dost men zich nog heden ten dage gelijk de voorouders, in lang vervlogen eeuwen, hun toilet maakten, en bij sommigen is de gelijkenis zoo sprekend dat het u is alsof zij uit de lijsten van oude familie-portretten waren gevlucht. De derde gravure van dit nummer stelt een Zuid-Duitsche voor, wier gewoon costuum, met al zijn kenschetsende bijzonderheden, echt nationaal, echt ouderwetsch kan genoemd worden.