De liefdegift.
‘'t Was beter dat zij werkte in plaats van te bedelen,’ is allicht het verwijt, dat een jonge bedelaarster treft, welke, evenals 't meisje onzer gravure van pag. 269, de liefdadige hulp harer medemenschen inroept.
En toch, is 't niet beter, tien aalmoezen uit te deelen, al mochten zij dan ook aan iemand, die ze minder verdient, gegeven worden, dan dc gelegenheid te laten voorbijgaan, om een waarlijk ongelukkige in den nood bij te staan?
‘Wij zijn dikwijls hardvochtig en gestreng in onze oordeelen jegens de armen,’ zegt Bourdaloue, ‘om een voorwendsel te hebben, van hun niet in hun armoede te behoeven behulpzaam te zijn.’
Men vergeet dat de aalmoes niet slechts hem voordeelig is, aan wien men ze geeft, maar ook hem, die ze geeft.
Het gelaat der kleine, die de bedelaarster onzer gravure met medelijdende hand haar liefdegift toereikt, toont te recht dc blijken der vreugde, die 't loon is van elke goede daad.