Rozsa Sandor.
In 't hongaarsche stadje Szegedin werd drie maanden geleden een proces gevoerd, dat een onmogelijkheid schijnt in onzen tijd van beschaving, van spoorwegen en telegraafdraden. Verscheiden jaren waren noodig geweest voor de instructie dezer zaak; niet minder dan vier duizend personen moesten zich over 't plegen of helen van duizenden misdrijven van moord, brandstichting, roof, diefstal, enz. verantwoorden.
De held van dit proces, waarin vele lieden van. fatsoenlijken stand, zelfs rechters en commissarissen van politie betrokken waren, was de beruchte rooverhoofdman Rozsa Sandor, wiens geduchte bende dertig jaar lang in Hongarije allerwegen angst en ontzetting verspreid heeft.
Deze hongaarsche Fra Diavolo werd den 16en Juli 1813 te Szegedin geboren. Zoon van een paardenhoeder, die in de gevangenis zijn leven eindigde, kon hij reeds op achttienjarigen leeftijd aan de aantrekkelijkheid van 't baanstroopersleven geen weerstand bieden. Nogtans tot in 1848 was zijn hand niet met bloed bevlekt. In dat jaar liet Rozsa Sandor zich overhalen om in de revolutie een werkzaam aandeel te nemen. Weldra wist hij zich te onderscheiden en prijkte zijn naam naast de hoofden van den hongaarschen opstand, de generaals Bem, Klapka, Dembinsky, Goergey en anderen; zelfs werden zijn krijgsdaden door een dichter bezongen.
In 't volgend jaar, na de capitulatie van Vilagos, keerde Sandor terug in 't bandietenleven. In 1857 werd hij gevangengenomen en ter dood veroordeeld; maar de keizer veranderde zijn straf en in 1868 ontving hij volledige kwijtschelding. Hij maakte daarna een tijd lang deel uit van de politic, maar dit belette niet, dut hij zijn bende bleef besturen. Ten laatste heeft hij echter zijn tol aan de menschelijke gerechtigheid moeten betalen, die hij zoo lang getrotseerd had. Het hof van assises te Szegedin heeft hem tot levenslange gevangenisstraf veroordeeld.