beurde werd meêgedeeld, kwam hij met het aanbod voor den dag om het huisgezin uit zijn kommervolle omstandigheden op te heffen en legde bereids een beurs met schitterende en klinkende goudstukken op tafel. Doch dit voorstel baatte zoomin als de bedreigingen met gevangenzetting, het geld werd volstrektelijk geweigerd en de onkreukbare goede trouw van dat arme huisgezin straalde nu voor ieder onbeneveld oog.
De aantijging van leugen werd vervolgens gekeerd tegen de priesters; spionnen werden aangesteld om hen overal na te gaan en te bespieden, ten einde zoo mogelijk hen te kunnen beschuldigen, dat zij, zooals sommige waanwijzen dat noemden, in de zaak der verschijning betrokken waren.
Het plan mislukte echter gansch en al. Geen enkel priester kon er aangetroffen worden, die zich met het gebeurde op bijzondere wijze had bezig gehouden; meer nog, de pastoor van Lourdes had van den aanvang at zich onthouden de weldra wijd vermaarde grot te bezoeken en de van hem afhankelijke geestelijken verboden zich te dier plaatse te begeven. Mgr. Laurence, de toenmalige bisschop van het diocees Tarbes, waartoe Lourdes behoort, had met dit verbod ingestemd en het uitgestrekt over geheel het bisdom, zoodat onder de tallooze personen van allen rang en stand, die naar de grot stroomden, alleen priesters niet werden gezien.
Tevergeefs raadpleegde men hen over het voorgevállene, zij allen hadden slechts één antwoord te geven, namelijk, dat het beter ware geen voorbarig oordeel te vellen, maar den gang der gebeurtenissen af te wachten.
Het stilzwijgen van den bisschop werd beschouwd als een argument tegen de mirakelen te Lourdes geschied, doch deze liet zich daarom niet tot een overhaaste verklaring bewegen. Hij benoemde een commisie van onderzoek en schreef haar de raadzaam geoordeelde gedragslijn voor. De uiterste voorzichtigheid werd door de commissie-leden in acht genomen, zij bezochten de plaats, en ondervroegen onder eede alle personen, die met de feiten in betrekking stonden. Van de velen, die door het water der bron genezen waren, werd een dertigtal uitgelezen, en aan het strengste onderzoek onderworpen, waarbij bekwame geneeskundigen waren aangesteld. Van de dertig gevallen werden er zes verworpen, omdat de genezing ook aan natuurlijke oorzaken kon worden toegeschreven; nog bleven negen andere buiten aanmerking, wijl er eenige onvolledigheid in de getuigenissen was, terwijl vijftien gevallen werden geconstateerd als voorzien van elk blijk van bovennatuurlijke genezing, en deze laatste werden den bisschop tot nader onderzoek aangegeven.
Desniettemin verliepen nog eenige jaren, alvorens Mgr. Laurence het goeddacht een oordeel uit te spreken. Het was eerst in Januari 1862 dat hij een herderlijken brief uitvaardigde, waarbij hij de miraculeuze feiten beschreef, de verschijning als wezenlijk aannam, de devotie tot O.L.V. der grot te Lourdes goedkeurde en zijn onderhoorigen uitnoodigde om mede te werken tot den opbouw van het heiligdom aldaar.
Doch de middelen van hen, die van geen mirakel willen hooren, waren inmiddels nog niet uitgeput, al was ook de aantijging van bedrog weggevallen, er werd weldra iets anders uitgevonden tegen Bernadette Soubirous: de helderheid van haar brein werd in twijfel gesteld. Nachtuilen van de voltairiaansche soort kwamen hun nesten opslaan in Lourdes' omstreken, zij maakten hun uitvindsels door de pers openbaar, richtten daartoe zelfs een bijzonder orgaan op, en weldra hoorde men onder zeker slag van lieden, wanneer zij over het gebeurde te Lourdes spraken, slechts van verstandsverbijstering, zinsbegoocheling, catalepsie, enz bazelen, en een zeker coryphee van die bent verklaarde openlijk in een parijsch dagblad, dat, al kwam een der bewoners van zijn buurt, het plein Concorde, hem verzekeren, dat daar juist een mirakel was geschied, hij het der moeite niet waard zou achten, even in die richting om te zien.
Er was echter te Lourdes een geneesheer, met name Dorous, die het wel de moeite waard had geacht, reeds in den eersten tijd een nauwkeurig onderzoek in te stellen. Hij volgde de jeugdige bevoorrechte op haar wandelingen naar de grot, en was bij die gelegenheden vergezeld van iemand, die bepaaldelijk meende èn waanzin èn bedrog te kunnen ontdekken. Doch deze laatste zelfs moest eindelijk bekennen, - en hij deed dit openbaar en bij geschrifte - dat hij overtuigd was geworden van de geloofwaardigheid en de volkomen oprechtheid der als krankzinnig voorgestelde en van bedrog beschuldigde Bernadette.
Verdere tegenwerpingen bleven echter niet uit. De volle bron, die aan den dorren rotsgrond ontstroomde, werd aan kortstondige toevalligheid toegeschreven, en nadat de werkelijkheid van den spoedig aanwassenden stroom niet meer kon worden ontkend, was het gemakkelijk, deze aan een gril der natuur en de genezende kracht der wateren aan verbeelding toe te schrijven. Bij lieden, die aldus spreken, is, ingeval hun spot en valschheid doel missen, de eerste gedachte om de hulp van de wereldlijke macht in te roepen en met geweld te onderdrukken, hetgeen zij door argumenten niet kunnen overwinnen. Bernadette Soubirous werd voor der rijksprocureur gedaagd; het strafwetboek werd doorzocht om een punt van aanklacht tegen haar te vinden, maar tevergeefs. De zaak werd nu gebracht voor den prefect van het departement, waarin Lourdes is gelegen. De prefect, iemand met de mirakelvrees ook ten zeerste behept, verzocht van den bevoegden minister vergunning tot het nemen van maatregelen, die wel aan dat alles een eind zouden maken. Hij erlangde die vergunning en ging aan 't werk. Er werden rondom de grot wachten geposteerd, de geheele gerdarmerie alsmede de bezetting van die streek werden onder de wapenen gehouden. Zoo was men een wijle in staat om den toegang tot de bron te beletten en de bedevaarten daarheen onmogelijk te maken. Wederom werden alle pogingen aangewend om een wetsbepaling te vinden, waarbij de bezoekers der grot strafschuldig zouden wezen. Zij hadden de grot met kostbare versieringen, festoenen, exvoto's, opgeluisterd, zij hadden daarenboven bij den ingang een balustrade geplaatst. De prefect beval dus al hetgeen door de geloovigen daar geplaatst was weg te rukken. Slechts met moeite kon het volk zich van handtastelijk verzet weerhouden, toen het die lage plundering zag uitvoeren.
Hierbij voegde zich een acte van barbaarschheid, die zonder den moed van den pastoor te Lourdes, Peyramale, zou gepleegd zijn. De prefeet wilde de jeugdige Soubirous naar een krankzinnigengesticht doen vervoeren, hoewel twee geneesheeren, die als hij dachten, bij haar niet het minste spoor van wanorde in de verstandelijke vermogens konden ontdekken, desniettemin, daar zij het gebeurde niet wilde ontkennen, van zinsbegoocheling repten.
De wreede order van den prefect zou uitgevoerd zijn, zonder de tusschenkomst van den eerw. heer Peyramale. ‘Ga,’ zoo waarschuwde hij den maire van Lourdes, ‘ga en zeg den prefect dat zijn sbirren mij zullen aantreffen op den drempel van de hut dier armen, en alvorens zij een haar van het hoofd der onschuldige kunnen krenken, zullen zij mij in het stof moeten treden.’ De maire bood daarop zijn ontslag aan en de prefect was genoodzaakt zijn voornemen te laten varen. Zijn andere maatregelen, zoo kleingeestig en tevens zoo kwellend, moest hij na eenigen tijd op bevel van keizer Napoleon III staken.
Het aantal genezigen, door de heilzame werking van de wateren der bron verkregen, nam dermate toe, dat de ontkenners van mirakelen gedwongen waren hun toevlucht te nemen tot de meest uiteenloopende en onsamenhangende hypothesen. Wat onmogelijk aan verbeelding kon worden toegeschreven, dat zochten zij te verklaren door de genezende eigenschappen, welke volgens hen het water dier bron zou bezitten en die der minerale wateren van Barèges, Vichy en Cauterets verre zouden overtreffen. In waarheid bleek echter, dat de wateren der bron te Lourdes geen bepaalde genezende eigenschappen bezitten. Zij werden door een professor in de scheikunde aan de Universiteit van Toulouse wetenschappelijk getoetst en zijn bevinding luidde, ‘dat de buitengewone uitwerkselen, ontwijfelbaar door het gebruik van dat water verkregen, niet, althans niet in den tegenwoordigen staat der wetenschap, konden verklaard worden door de natuur der zouten, daarin bij oplossing ontdekt.’ Hij kon daarin geen enkel bestanddeel opsporen, hetwelk er therapeuthische hoedanigheden aan kon mededeelen.
De rotsen van Massabielle hebben thans een geheel ander uitzicht dan zij vijftien jaren geleden vertoonden.
Toen verrezen zij te midden eener doodsche woestenij, thans is het bergachtige gedeelte geëffend; een open vlakke ruimte, die duizenden personen kan bevatten, spreidt zich uit voor de grot. Een breede met olmen en populieren omzoomde weg leidt naar de geheiligde plek. Geen dag gaat er voorbij waarop niet tal van pelgrims de bron en het in de nabijheid opgerichte ruime kerkgebouw bezoeken. In April van het jaar 1864 bevond zich aldaar een processie, welke vijftig à zestig duizend leden telde en zich in statigen optocht van de kerk te Lourdes naar de grot bewoog. 't Is te betwijfelen of ooit vóór dien tijd zulk een massa pelgrims naar een bedevaartplaats optrok. Ook in de laatste tijden vooral was de toevloed der bedevaartgangers uit geheel Frankrijk naar de bron te Lourdes bijzonder groot. De lanen, valleien, bergpassen, tien à vijftien mijlen in den omtrek, waren gevuld met talrijke processiën, duizenden van pelgrims kwamen daar in godsvrucht bijeen, en zullen, naar het is te hopen, van Frankrijk vele verdere onheilen hebben afgewend. Uit alle oorden van Europa, ook uit ons land, reizen thans tal van pelgrims naar Lourdes heen.
Onder de geschriften, die omtrent de miraculeuze feiten te Lourdes het licht hebben gezien, verdient vooral het werk genoemd te worden van den bekenden schrijver Henri Lasserre, die een doorwrocht verhaal van die feiten en hun bijzonderheden heeft samengesteld; hij heeft geen moeite hoegenaamd ontzien om tot het wezenlijke der daadzaken te geraken, o.a. door mondelinge of schriftelijke getuigenissen van personen, die, gelijk hij zelf, wonderdadig genezen zijn door het gebruik van de wateren der bron. Dit onschatbaar geschrift is door den eerw. pater van Eupen op verdienstelijke wijze voor Nederlanders bewerkt.