Montaigle.
Op een uur afstands ongeveer ten Westen van Dinant, aan de samenvloeiing der beekjes de Flavion en de Stave, welke de Molignée vormen, verheft zich een eenzame rots, welks top als met ruïnen omkransd is, die niet zonder belangrijkheid zijn voor de provincie Namen.
Ook 't oude fort Montaigle met zijn menigvuldige torens en dikke muren schijnt ten tijde van 't leenrecht een gewichtige rol te hebben gespeeld, ofschoon er weinig met betrekking tot zijn bouw en verwoesting bekend is.
De naam der sterkte wordt door sommigen wel eens afgeleid van ‘mons aquilae’ d.i. arendsberg; anderen daarentegen meenen dat zij in oude oorkonden Montaigre of Montaigu wordt genoemd. Zooveel is zeker, dat het kasteel reeds in 't begin der dertiende eeuw vrij sterk was, daar Waleran van Limburg het in 1206 gedurende geruimen tijd belegerde en in weerwil zijner geduchte troepenmacht niet in staat was het in te nemen.
Guy I, graaf van Namen, kocht het in 1289 van Gilles de Berlaymont en vereenigde het met zijn domeingoederen. Door de Luikenaars vervolgens in 1431 ingenomen en verwoest, ondergingen de overblijfselen een nieuwe verwoesting in 1554 door de hand der Franschen, en sinds is er niets meer van overig dan de tegenwoordige ruïne op de gravure van pag. 156 voorgesteld.