De ontevredene.
Wat ziet zij mijmerend en wrevelig in de vage ruimte, de persoon die op de gravure, pag. 140 wordt voorgesteld; onwillig langer den last te dragen, dien zij te torschen had, heeft zij een gedeelte er van neergeworpen, terwijl zij achteloos op de overige vracht leunt. De arbeid, het zwoegen valt haar te hard, en de ontevredenheid doet haar op middelen peinzen, om er van ontslagen te worden. Vergeefsche droomen!
Het onverduurbare van moeiten en lasten ligt juist in de ontevredenheid. Deze is gelijk aan de veelhoofdige slang van Lerna, die het leven vergalt en verbittert. Telkens rekt zij de venijnige koppen omhoog en geen afhouwen van die koppen baat hier; waar één wordt neergekapt, ontspringen er twee, de kiem moet uitgebrand worden.
Geen ontvluchten van moeielijkheden helpt den ontevredene, de kiem, de ontevredenheid, moet worden uitgeroeid.
Wat baatte het, gelijk de mythe verhaalt, een Hercules, dat hij tegen de hydra vocht, zoolang hij telkens slechts een der vele slangenhoofden afsloeg, - het aantal vermeerderde. Neen, niet voor hij met een gloeiende staaf den oorsprong der koppen had doen verteren, was de overwinning behaald, de slaug gedood.
Zoo ook, geen zegepraal over de ontevredenheid door het wegnemen van moeielijkheden, maar door hot vuur te brengen in de kern der wonden en deze dood te branden: men zij tevreden!