een T. Gelijk nog in de grieksche Kerk gebruikelijk is, hadden de bisschoppelijke herdersstaven vóór het carolingische tijdvak den vorm en de gedaante van een krukstok, ten gebruike bij voetreizen en bedevaarten. Eerst na den carolingischen tijd werd in het Westen de bisschopsstaf naar boven verlengd en kreeg 't verlengd gedeelte den gekromden vorm, zooals die thans nog bekend is.
De staf van den H. Servatius in de voormalige cathedraal van Maastricht heeft, wat het beeldhouwwerk betreft, geen kenmerkend kerkelijk karakter, iets wat geheel in overeenstemming is met de overlevering, welke hem als den pelgrimsstaf van St. Servaas aanduidt. Intusschen kan zoo groote oudheid niet aan den ganschen staf worden toegeschreven. Volgens het oordeel van oudheidkundigen is de punt van gesmeed ijzer niet ouder dan vijf eeuwen; het sierlijk bewerkt handvatsel van ivoor behoort eveneens tot een jonger tijdvak. Doch het grootste deel van den staf, dat een lengte heeft van ruim een meter, draagt alle kenteekenen van hooge oudheid, en niets verhindert, als zeker aan te nemen, dat de H. Servatius zich daarvan bij zijne apostolische voetreizen bediend heeft.
DE SLEUTEL VAN DEN H. SERVATIUS.
Ook de eigenlijke bisschopsstaf van den H. Servatius is nog te Maastricht aanwezig. Hij draagt insgelijks alle kenteekenen van hooge oudheid en is op vele plaatsen door de wormen en door den tand des tijds gehavend. De legende verhaalt dat de H. Valentinus van Tongeren kort vóór zijn dood dien staf op het altaar der H. Maagd nederlegde en dengene met zware straffen bedreigde, die het wagen zou, hem zich toe te eigenen, wanneer hij niet door God tot het bisdom was beroepen. Toen de H. Servatius te Tongeren kwam en aan het altaar der H. Maagd in gebed verzonken was, verscheen hem dezelfde engel, die hem in de stad had gevoerd en overhandigde hem, tot groote vreugde van het gansche volk, den bisschopsstaf van Valentinus. Het is dezelfde staf, die in het graf van den H. Servatius is gevonden, toen dit onder den laatsten bisschop van Maastricht werd geopend. Bij de opening in 1863, waarvan ik vroeger melding maakte, is een stuk van het pontificaal gewaad verwijderd; het wordt thans tusschen glas bewaard en is zeker alleszins merkwaardig te noemen.
Uit het archief der St.-Servaaskerk blijkt, dat hertog Hendrik van Beieren in 't jaar 1403 een levensgroote buste van den H. Servatius heeft doen vervaardigen, uit dankbaarheid wegens de voorspraak van dien heilige in ziekte. Deze buste van verguld zilver was getooid met 31 saffieren, 62 robijnen, 122 kleine edele steenen, 20 diamanten en 162 paarlen, zoo rijk dat de weerga er van niet gevonden werd. De cathedraal van Maastricht mocht zich echter niet lang in het bezit van deze kostbare buste verheugen. Bij de belegering van Maastricht werd zij namelijk aan een schijnbaar eerlijk man toevertrouwd, doch toen, ten gevolge van de inneming der stad, verschillende in die zaak betrokken personen het leven verloren, bleven alle navorschingen betreffende de buste vergeefsch. Daarom liet de hertog van Parma een nieuw beeld vervaardigen, dat wellicht, ofschoon in een anderen stijl, dezelfde kunstwaarde had, doch in geen geval in kostbaar metaal en rijkdom van versiering met het vroegere kon wedijveren.
Deze buste, na 1579 vervaardigd, is van verguld koper en bevat het hoofd van den H. Servatius, met uitzondering van de onderste kakebeenen, die zich te Rome bevinden en het linkerbeen der bovenkaak, dat in 1372 aan keizer Karel IV geschonken en door dezen aan de kerk van Praag vereerd werd. De overlevering zegt, dat de heilige een hoogen ouderdom heeft bereikt; de schedel bevestigt dit volkomen.
Toen tijdens de kruistochten de ridders naar het Heilige Land togen, waren zij bezield met den wensch om tot herinnering reliquieën mede te brengen. Ten dien einde kochten zij in de oostersche handelssteden en zeehavens kostbare kistjes ter bewaring der geheiligde voorwerpen. Zij waren meestal van ivoor, door Muzelmannen vervaardigd, zeer verschillend van vorm en versierd met figuren en arabesken in bas-relief. Zulk een kistje van uitstekende schoonheid bezit de St.-Servaas, en daarin worden bewaard de reliquieën der H.H. Valentinus en Candidus.
Ofschoon het vandalisme gedurende de groote fransche revolutie de kostbaarste en meest gewaardeerde kunstgewrochten van edel metaal in den smeltkroes deed werpen, zijn er nog vele gered geworden. Zoo vindt men b.v. te Luik, te Aken en elders in de schatkamers der gewijde kunst nog levensgroote busten in gedreven zilver. De St. Servaas te Maastricht bezit er ook uit de XIVe eeuw, doch zij zijn zeer klein. Een derzelven stelt een abt voor uit de middeleeuwen. Het hoofd is geheel kaal geschoren en slechts aan de slapen en het achterhoofd bevindt zich een dichte krans van haren. Het is opvallend, dat aan dit borstbeeldje slechts de haren van het hoofd en de plaats, waar de baardharen zich moesten vertoonen, verguld zijn, terwijl overal elders de vergulding ontbreekt. Men vermoedt hieruit dat de buste vroeger, op alle plaatsen waar zich thans het zilver vertoont, met een vleeschkleurig glazuur beschilderd geweest is, waaraan de een of andere beunhaas in de kunst zijn schendende hand heeft geslagen.
Een tweede zilveren buste stelt den H. Joannes den Dooper voor. Deskundigen zijn van oordeel, dat men niet licht een kunstwerk van dien aard uit genoemd tijdvak zal aantreffen, waarbij de vervaardiger zooveel technische moeielijkheden heeft weten te overwinnen. Ook deze buste draagt de kenmerken van verminking uit een artistiek oogpunt. In eerstgenoemde buste worden de reliquieën van den H. bisschop en martelaar Livinus bewaard; zij zijn in zijde gewikkeld
Gedurende de stormen der groote fransche revolutie is gelukkiglijk een dubbel of patriarchaal kruis van hooge waarde aan het vernielend vandalisme ontsnapt. Deze in alle opzichten kostbare reliquie van verguld zilver heeft eene hoogte van 0.73 M. Uit een aanteekening in de registers der O.-L.-V.-kerk te Maastricht blijkt, dat dit kruis in het jaar 1490 door zekeren meester Ulrich vervaardigd werd. In dit kunstgewrocht dat bijna vier eeuwen telt, bevindt zich eene buitengewoon groote reliquie van het H. Kruis. Zij bestaat uit meer dan 35 kleine stukken ter breedte van 0,02 M., en is achter geslepen glas opgesloten. Gewis moet ieder, die deze reliquie ziet, een diepe ontroering en eerbied gevoelen; de reliquieën van het H. Kruis zijn wel niet zeldzaam, toch zullen er zeker weinigen zijn van zoo grooten omvang als die, welke de St. Servaas te Maastricht bezit.
Van denzelfden middeleeuwschen kunstenaar - men kan dit ten minste met genoegzame zekerheid zeggen - bestaat ook nog een reliquie in den vorm van een arm met uitgestrekte hand, waarin een geheel armbeen van den H. Thomas bewaard wordt. Dit hoogst merkwaardig overblijfsel van den Apostel tot wien Christus eens zeide: ‘Zalig zijn zij, die niet gezien, en geloofd hebben,’ is gedurende den eersten kruistocht aan het kapittel van St. Servaas geschonken, door den koning van Jerusalem, Godfried van Bouillon, die deze reliquie waarschijnlijk had ontvangen uit de door zijn broeder veroverde stad Edessa, alwaar de H. Thomas begraven was. De begeleidende brief van den godvruchtigen krijgsheld ging gedurende de fransche heerschappij verloren, de reliquie werd echter zorgvuldig bewaard en is in 1816 aan de St. Servaas teruggeschonken, onder voorwaarde dat zij jaarlijks op den feestdag van den H. Thomas voor de geloovigen ter vereering zou worden uitgesteld, wat dan ook sedert dien tijd regelmatig heeft plaats gehad. In het jaar 1823 verleende Paus Leo XII aan alle geloovigen, die op dezen dag de kerk van den H. Servatius bezoeken, onder de gewone voorwaarden een vollen aflaat.
In een monstrans uit de XIVe eeuw wordt een zeer merkwaardige reliquie bewaard, namelijk van de haren der H. Maagd. Zij is in drie hoofdafdeelingen verdeeld. In het onderste deel ziet men in den kristallen cylinder een zilveren engel in zittende houding, die de haren in de handen heeft, in het tweede vak een zwevenden engel, die eveneens een bundeltje haren draagt en eindelijk, onder een baldakijn, een uiterst fijn geciseleerd beeldje van de H. Maagd in verguld zilver. Op den voet zijn vier leliën gegraveerd, die waarschijnlijk als symbool der zuiverheid aan gebracht zijn, of wel aan de vrijgevigheid herinneren van Lodewijk XI van Frankrijk, die de St.-Servaaskerk zoo bijzonder heeft begunstigd. In denzelfden vorm, ofschoon minder uitvoerig en kleiner, bezit de St. Servaas ook monstransen, waarin reliquieën van de H. Agnes en de H. Lucia worden bewaard. Zij zijn beide uit de XIVe eeuw.
En hiermede moet ik de beknopte beschrijving van de voornaamste kunstschatten der St. Servaas eindigen, onder dankbetuiging aan den hoogwaarden heer deken, die mij in de gelegenheid heeft gesteld, daarbij enkele gravures te leveren. Moge het heiligdom van den H. Servatius in de toekomst gespaard blijven voor ontwijdingen, als waarvan het verledene heeft moeten getuigen; moge de voormalige cathedraal van Maastricht geheel verjeugdigd worden door de milde giften der geloovigen en de toewijding der mannen, die reeds zoo lang daarvoor onvermoeid werkzaam zijn, opdat de hoofdstad van Limburg nog na eeuwen zal kunnen getuigen van den luister, waarmede reeds het bisdom van Maastricht praalde, toen in het Noorden van ons land het kruis, dat teeken des heils, nog niet geplant was.