Mlle. de Sombreuil.
't Zou overbodig zijn, de gruwelen der Septemberdagen, die in de geschiedenis een zoo treurige vermaardheid hebben verworven, nogmaals in herinnering te brengen. De namen Abbaye, Conciergerie, Châtelet, enz, zijn genoeg om te doen huiveren over den moord, gedurende drie dagen en drie nachten aan ruim tien duizend gevangenen te Parijs voltrokken.
't Is in den eersten der genoemde kerkers, gedurende die vreeselijke dagen, dat ons nevensgaande gravure verplaatst.
Als een wreede parodie op de beginselen, in den aanvang der omwenteling met zoo dolle geestdrift aangenomen en verkondigd, werden er tribunalen opgericht, waar de gevangenen een kort verhoor ondergaan moesten, alvorens onthalsd, in stukken gehouwen, of met pieken doorstoken te worden.
Schuld of onschuld kenden de rechtbanken niet, zij dienden alleen om de ongelukkige slachtoffers te beleedigen; hem die voor haar verscheen wachtte een wisse dood.
De geschiedenis wijst echter enkele voorbeelden aan, waarin de bloeddorst werd ontwapend door deugd. Aan een dezer voorbeelden is de naam van de Sombreuil, den gouverneur van 't Hotel der Invaliden, en die zijner edele dochter verbonden. Om zijn verknochtheid aan de zaak des