De dierentemmer J. Dolichau.
Met leeuwen, panters, wolven en beren weten om te gaan, alsof het tamme huisdieren zijn, ziedaar de zonderlinge begaafdheid, waardoor zich de dierentemmer Jan Dolichau bekend heeft gemaakt.
Niet echter op eenmaal bracht hij 't zoover. In een der achterbuurten van Juterbogk geboren, kende hij van kindsbeen af aan niets dan ellende en armoê. Zijn vader, een dronkaard van de ergste soort, scheen er van tijd tot tijd zelfs een zeker genoegen in te scheppen zijn uitgehongerd kind op een pak slaag te trakteeren.
Bij een dezer gelegenheden echter vond de knaap beter van deze vriendelijkheid zijns vaders geen gebruik te maken, en, zonder dat iemand wist waar hij gestoven of gevlogen was, verdween de kleine jongen uit de ouderlijke woning.
Jan Dolichau kwam bij een reizende kermistroep te recht. Hij leerde affiches rondbrengen, op den triangel spelen, kunsten maken en klom zoo van lieverlede hooger, tot hij eindelijk als waker in een wildebeestenspel werd aangesteld.
Hier scheen hij weldra in zijn eigenlijke sfeer en ontwikkelde zich