Het paleis van den mogol te Delhi.
In 't Oosten, waar onder de onbeperkte heerschappij der vorsten alle macht en rijkdom in hun handen was, waar een drom van slaven hun steeds ten dienste stond, waar de bodem en 't klimaat edele metalen, marmer, weelderige planten en de schoonste dieren in overvloed voortbrengen, daar konden lustverblijven en tuinen verrijzen, waarvoor alle europeesche pracht moet onderdoen. 't Is als spiegelt zich daar de macht en grootheid der vorsten af in hun uiterlijke weelde.
Geen wonder, dat het paleis van den machtigen mogol van Delhi, zooveel mogelijk de pracht van andere indische vorsten moet verduisteren, want Delhi was eens zeer machtig.
In de ‘Mahabarata,’ het groote heldendicht der Hindoe's, wordt het onder den naam van Indraphrastha als de residentie der Pandoe's of ‘Kinderen der Zon’ voorgesteld, wier rijk als 't machtigste en voornaamste van Indië gold. De straten waren, gelijk de sage verhaalt, met goud geplaveid, werden met de kostbaarste reukwerken besproeid, de bazars waren met kostbaarheden opgevuld en 't paleis der Pandoe's straalde van diamanten en ander edelgesteente. Doch de heerlijkheid der Pandoe's en de macht en luister van 't oude Delhi zijn verdwenen, evenals de pracht van 't paleis van den mogol waarvan thans slechts ruïnen overig zijn. Na vele lotsverwisselingen werd Delhi in 1803 door de Engelschen bezet; thans wordt het tot de britsch-indische provincie Calcutta gerekend.
In 1857 barstte er een opstand los, op 't oogenblik dat de stad van europeesche troepen ontbloot was. Christenen en Europeanen werden vermoord en hun huizen verbrand, kantonnementen, wapenmagazijnen en 't arttillerie-park vielen in de handen der opstandelingen. Toen riepen zij den negentigjarigen Padischah Badahur tot koning uit. De Engelschen, 6000 man sterk, moesten zich tegen een tienmaal machtiger vijand maanden lang verdedigen. Doch niettegenstaande de uitvallen der vijanden, de cholera en koorts groote verwoestingen in hun gelederen aanrichtten, hielden zij toch hun stellingen voor de stad bezet. Eindelijk kwam er hulp opdagen. Den 29en Augustus begon general Wilson offensief op te treden en eindelijk den 14en September werd de stad na een hevig bombardement bestormd. Toen begon een moorddadige strijd; iedere poort, iedere straat, ieder gebouw moest veroverd worden. Eerst zes dagen later was de stad geheel onderworpen.