Een gevaarlijke rit.
Niet alleen door betaalde waaghalzen ziet men soms allergevaarlijkste en dwaze toeren verrichten, want een waagstuk, zooals op de gravure van pag. 52 wordt voorgesteld en door een hongaarsch graaf als een zijner gewone liefhebberijen werd uitgevoerd, zou men zelfs van de stoutste kunstenmakers van beroep niet licht verwachten.
Aan dezen rit met een vierspan over een steile trap, werd door den schilder Johan Prestel, die later dit dolle waagstuk schetste, zelf deelgenomen.
Prestel, toen als rijder en als schilder evenzeer bekend, was een Frankforter van geboorte; hij bracht zijn jongelingsjaren te München door, vertrok later naar Hongarije, en kwam daar in kennis met een zekeren graaf Sandor, een zonderling in den hoogsten graad. Deze maakte er zich een vermaak uit om allerlei vermetele en vreemde toeren in het rijden en mennen te verrichten.
Het was Prestel, die een tijd lang zich ook met die onzinnige toeren ophield en ze tevens afbeeldde.
De rit over de steile trap, die de stad Ofen met een der voorsteden verbindt, was op verre na niet het grootste waagstuk van den zotten graaf. Geen weddenschap gaf hiertoe eenige aanleiding, het was enkel om een zijner grillen in te volgen, dat hij heel deftig, met koets en vier paarden, deze passage afreed.
Zijn grillen gingen soms al zeer ver, te oordeelen naar de voorstellingen die Prestel van sommige zijner dolzinnigheden leverde. Rijtochtjes over den ijsgang in den Donau, sprongen te paard over ijzeren hekken en hooge muren, over smalle rivieren, van rotshoogten, dat alles maakte den graaf tot iemand met wien het niet verkieslijk was eens uit rijden te gaan.
Want de zot beschouwde het b.v. als een grap, wanneer hij met voordacht het rijtuig liet omkantelen, ten einde weer een avontuur, zooals hij zeî, te hebben, of bij uitstapjes te paard zoo wild te werk ging, dat onbedreven ruiters weldra in het zand lagen.
Wat Prestel betreft, die later achtereenvolgens in Engeland, Frankrijk, Italië, Nassau, Duitsch-Oostenrijk, Hessen, hetzij korter of langer tijd woonde, zijn verblijf in Hongarije had hem tot een eerst paardenkenner gemaakt. In het schilderen van paarden was hij bijzonder bekwaam geworden. Het was in het jaar 1827, dat hij aan den gevaarlijken rit te Ofen deelnam.