Onze gravuren.
Te zijn of niet te zijn, dat is de vraag, die de hartstochtelijke strijders onzer gravure op pag. 369 ook op hun manier pogen te beslissen.
De bijl is de teerling, op welks worp zij hun eigen leven hebben gezet. Voor wie van beiden de gunstige kans?
Veel liet zich de blanke voorstaan op zijn edeler gelaatsverf, op zijn listen, landerijen, waarborgen, schuldbrieven. Toch zal, zoo 't lot hem treft, des doodgravers spa na weinig jaren ter nauwernood zijn gebeente meer van dat van den verachten slaaf onderscheiden.
't Is een tafereel, zooals de droeve werkelijkheid er maar al te veel in Californië heeft opgeleverd.
Alles, wat hij aan goud en goed bezat, bracht de arme inboorling aan den gouddorst van den vreemdeling ten offer. Doch steeds toomeloozer wordt de hartstocht van den wreedaard. In zijn oog woont geen traan van 't meêlij, ook de vrouw en kinderen van zijn slaaf wil hij aan 't monster der gouddorst, 't welk in zijn hart woedt, voorwerpen.
Dat schijnt den armen mensch echter wat al te kras, en met de bijl in de hand ziet hij er waarlijk niet zoo malsch uit, dat niet menigeen liever met hem zou willen eten dan vechten.
La Roche is een klein plaatsje van Luxemburg, gelegen in de schoone vallei der Ourthe, op den rechteroever dezer rivier en aan den voet eener steil glooiende rots.
Wat natuurschoon aangaat, kan men ter nauwernood in België een streek aanwijzen, die zulk een schilderachtigen en romantischen aanblik biedt als dit door de toeristen zoo gevierde plaatsje met zijn omgeving.
De woningen van La Roche zijn om een oud zwartachtig kasteel gegroepeerd, welks spitsen zich reeds in de verte vertoonen, vóór men zelfs nog de aanwezigheid van het plaatsje in 't minst heeft kunnen vermoeden.
De Ourthe, welke La Roche aan alle kanten omgeeft, kronkelt door de vallei, omzoomd door groene weilanden, houtrijke heuvels en liefelijke bosschages en biedt door de bekoorlijkste afwisseling van velerlei natuurschoon de meest verrassende gezichten.
De fabeldichter verhaalt ons, dat 't hert eens bij een klare bron was gekomen en daarin zijn eigen beeld aanschouwde. Het verhoovaardigde zich op zijn prachtig gewei, maar bij 't zien zijner spichtige pooten morde het tegen de natuur, die zijn fraaie leest door zulke ellendige beenen ontsierd had. Niettegenstaande 't ontevreden oordeel, dat het dier over zich zelf velde, is 't een schoon exemplaar uit de dierenwereld, dat om
Zijn eedle lijfgestalt en rijkgetakte kroon
En 't luchtig voetgestel ter toegift by dat schoon,
door een ieder wordt bewonderd en vaak door de kunst is verheerlijkt.
Dat de jacht op herten, vooral die soort, welke zich op bergen en rotsen ophoudt, veel gevaarlijker is dan de jacht op 't klein wild, is niet de schuld der getakte hoornen, waarvan het hert zich slechts zelden tegen zijn vervolgers bedient. Toch laat het dier dat vreeselijk wapen niet ongebruikt. Somtijds wordt door de mannetjes daarmede hevig om de wijfjes gekampt. De gravure van pag. 373 stelt ons het oogenblik voor dat de strijd gaat aanvangen. De oorlog is verklaard, de uitdaging is begonnen en de leider der kleine kudde houdt zich gereed om den oorlogszuchtigen indringer zijn euvelmoed duur te doen betalen.
Hoe beter was die strijdlust besteed, als een oogenblik later de jachthoorn wordt geblazen en de brakken worden losgelaten. Maar bij 't geblaf der honden keert plotseling de vreesachtige natuur van 't jachtwild weder en in plaats van zijn leven duur te verkoopen ontvliedt hij sidderend van angst de vervolging van den jager;
Bedacht op schrandere treken,
Beproeft hy thans zijn spoor al springende af te breken,
Of schuift door 't rulle zand en wischt zijn voetstap uit.
Nu wendt hij schichtig om door 't dicht bewassen kruid,
En laat een angstig oog door heel de vlakte weiden,
Verwijdert zich, keert weer en overkruist de heiden;
En maakt voor die hem volgt een onherkenbaar spoor.
Somwijlen houdt hij stand; herhaalt zich; spitst het oor;
Als 't naadrend moordmuzyk van hond en Jaagrenstemmen,
Van 't dichte woud herhaald zijn hijgend hart beklemmen.
Nu zet hy 't weer op nieuw al siddrend op de vlucht
Put list en krachten uit; en alles, zonder vrucht.