Onze gravuren.
Het palet en penseel in de hand, zit de jonge schilder van pag. 353 met zelfvoldoening zijn werk te beschouwen. Physionomie en kleeding geven genoeg te kennen dat slechts een kamertje onder het stroodak eener boerenwoning de bloem van zijn kunstenaarstalent heeft zien ontluiken en dat nog geen andere kunstkenners dan de eerzame huisgenooten en geburen de pogingen van den ieugdigen Apelles hebben bewonderd en aangemoedigd.
Toch is die veelbelovende jongeling wellicht gelukkiger dan velen zijner kunstbroeders, die aan de academie hun opleiding ontvangen. Den pijnigenden prikkel der ijverzucht kent hij niet, want hij heeft geen mededinger, die hem naar de kroon steekt; hij kent geen meester, die coloriet, schaduwtinten en lijnen bedilt; en is hij zelf ten hoogste over zijn werk voldaan, altijd is het publiek, dat zijne kunstproeven komt bezichtigen, bereid om door zijn bijvalsbetuigingen de stoutste verwachtingen van den jongen kunstenaar te overtreffen.
Dat het met die bewondering ernstig gemeend is, daarvan heeft de rijke vader duidelijk genoeg het bewijs gegeven, toen hij in de stad een schildersezel, palet, kleuren, penseelen en een portefeuille met platen ging koopen en uitdrukkelijk zeide dat er niets aan mocht mankeeren en dat hij op het geld niet zien zou, want dat het aan den jongen dubbel goed besteed was.
Niemand zal 't den veelbelovenden knaap ten kwade duiden, dat de proportiën van 't portret, dat hij vervaardigde, niet aan de strenge eischen der natuur voldoen, of dat hij verzuimd heeft even als het geheele aangezicht ook het oog van ter zijde te laten beschouwen; 't zou zelfs vitterij zijn te vergen dat met den linkerduim ook een bos penseelen uit de opening van het palet stak, en dat dezelfde linkerhand nog den stok vasthield, die bij het schilderen tot steun dient.
Aanmerkingen maken is gemakkelijk. Ook Frans, den jongen schilder uit het beroemde werk van Hendrik Conscience maakte men aanmerkingen over het portret zijner tante, maar de geschiedenis van Frans en van vele groote kunstenaars heeft bewezen, dat niet allen geroepen zijn om tusschen de gebreken der eerstelingen de sporen van talent en genie te ontdekken.
‘Tweemaal voor een dubbeltje op zijn hoofd te gaan staan,’ klinkt nog al vrij vreemd; toch zijn er vele in 't leven, die wel sterker toeren voor minderen prijs hebben te verrichten, en de voorstelling van den kleinen kunstenmaker op de gravure van pag. 356 is, helaas! geen fictie, maar aan de droeve werkelijkheid ontleend.
Het groote Londen vooral telt bij al zijn andere verscheidenheden van ellende en zedelijk verval een ongelooflijke menigte van zulke kleine verlatelingen, kinderen zonder ouders, zonder huis noch thuis, kinderen, die schier van alle zedelijke en stoffelijke hulpmiddelen verstoken zijn.
's Nachts slapen zij onder den blooten hemel op de banken der wandelplaatsen en bij de bruggen der parken; over dag zwerven zij troepsgwijze in de nabijheid van den Theems rond, en wee den vreemdeling, die uit medelijden hun een aalmoes aanbiedt. Als ratten komen ze in een oogwenk van alle kanten te voorschijn gekropen om van zijn edelmoedigheid te profiteeren, en 't is voor ieder in zulke omstandigheden het raadzaamst zich zoo spoedig mogelijk uit de voeten te maken en zooveel als 't zijn kan op zijn horloge, zijn beurs, zijn parapluie en wat dies meer zij acht te geven, want zij zijn als ratten zoo vlug en stelen als de raven.
De H. Clara aanschouwde te Assisië in de italiaansche provincie Umbrië het levenslicht. Voor hare geboorte werd aan hare moeder veropenbaard, dat zij een licht ter wereld zou brengen, dat de aarde met zijn glans zou vervullen. Clara heeft als een licht geblonken, niet door wereldsche grootheid maar door haar deugden en goede werken.
Van hare prilste jeugd af een toonbeeld van liefde tot God en volledige onthechting van het aardsche, wilde zij, tot achttienjarigen leeftijd gekomen, zich geheel aan den dienst van Jezus verbinden, verliet op raad van den H. Franciscus het ouderlijke huis en begaf zich in een klooster van den H. Benedictus.
Als hare ouders hiervan onderricht waren, wilden zij haar met geweld daaruit verwijderen, maar Clara klemde zich aan het altaar vast, en riep den aanwezenden toe dat zij geen anderen bruidegom verkoos dan Jezus Christus, en zij lieten haar met rust. De heilige had een zuster, Agnes, die insgelijks het ouderlijke huis ontvluchtte om zich met Clara in het klooster te vereenigen. Ook nu kwamen de bloedverwanten opdagen en sleurden het ongelukkige meisje van de plaats der godsvrucht. Maar op het gebed der heilige bleef zij op eenmaal onbeweeglijk op den weg staan zoodat allen de hand Gods erkenden, en haar in vrede terug lieten keeren. Voor dit vrome zusterpaar stichtte de H. Franciscus een huis, dat weldra het toevluchtsoord werd van vele godvruchtige vrouwen, die door de armoedige levenswijze van Clara en hare zuster zich den hemel waardig wilden maken. Dat was de oorsprong van de orde der arme Clarissen, welke zoovele voorbeelden van deugd en heiligheid aan de wereld gegeven heeft.
Op het vrije land, daar kent de jonge knaap geen dwang van beschaafde manieren, geen dwang van enge pantalons en wringende schoenen. Daar schaamt hij zich niet met een groote scheur in zijn kleeren te loopen en tot ergernis van den schoenmaker met zijn bloote voeten te pronken. Hoe zou hij ook aan zijn toilette kunnen denken, wijl hij vogelnestjes moet uithalen en slootje springen, wijl hij beurtelings in het zand moet waden en zich in den helderen sloot door een voetbad weder moet verfrisschen en reinigen.
't Zou menig jong heertje niet zeer wel bekomen, wanneer hij één dag zijn weeke voetzoolen aan 't scherpe zand moest prijsgeven, maar de buitenjongen weet daar niet van; hij zou als het zijn moest wel over de stoppels van het pas gemaaide koren kunnen marcheeren. Er is evenwel een vijand op het veld, waartegen zijn harde voetzoolen niet bestand zijn; 't is de gevreesde doorn, die, gelijk uit een treffend verhaal bekend is, zelfs den leeuw zoo hevig kon pijnigen, dat hij den omtrek van zijn gebrul deed dreunen.
't Is echter een vraag wat aan den voet verkieslijker is, een haagdoren of een likdoorn, - een hooge waarschijnlijkheid, dat de jongen, die de gravure van pag. 360 aanbiedt, ten gunste der haagdorens zal beslissen - en een zekerheid, dat geen jong heertje, dat zich de likdoorns moet laten snijden, daarbij een onbezorgder gezicht zal zetten, dan de jeugdige gast, die zonder veel omslag zich zelf opereert.