Tot de vreugdebedrijven van vroeger
op kermissen en andere feesten behoorde ook het ‘katkneppelen.’ Het geschiedde op de volgende wijze: op het plein voor de herberg of in de kaatsbaan, waar de festiviteit plaats had, stonden twee zware in den grond geheide palen, waarover een sterk touw dwars was gespannen. In 't midden van dit touw hing een ton, waarin een springlevende kat, de heldin der tragedie, was gezeten. Op 't bepaalde uur kwamen allen, die meê wilden kneppelen; zij gaven hun namen op, betaalden hun deel aan den prijs, waarom werd gestreden, verbonden zich, om als zij den prijs wonnen, hun medestrijders te trakteeren en ontvingen elk van den waard een flesch wijn. Nadat er op den grond een groef gemaakt of een lange stok dwars was gelegd, als het teeken van de plek van waar men mocht gooien, trad nommer één op met een stuk hout (een kneppel) in de vuist en wierp met alle kracht naar de ton. Trof hij deze zoodanig, dat de kat er uitsprong, dan had hij den prijs gewonnen; gebeurde zulks niet, dan volgde nommer twee, en zoo ging men voort, zoodat de eene hoepel na de andere van de ton afsprong en deze eindelijk geheel in stukken spatte. De kat door het slingeren der ton en de verschillende worpen, waarop zij onthaald werd, alles behalve op haar gemak, verschool zich zoo lang mogelijk in de ton en wist gemeenlijk van de wereld niet heel veel kwaad meer, wanneer zij er ten laatste, bij 't aan stuk spatten der ton, uitviel. Dat er bij dit ruwe spel nog al vermakelijke vertooningen plaats hadden, getuigt o.a. de dichter Rotgans in de volgende beschrijving welke hij van het ‘katkneppelen’ geeft:
‘De kerel grijpt terstond een knuppel van de straat
Hij zet zich in postuur en staroogt daar hij staat,
Hij maakt gremassen bij dozijnen onder 't mikken
En gaapt zoo wijd of hij den vogel in wou slikken,
Ten lesten smijt hij toe, en werpt uit al zijn macht
Maar mist wel zeven voet, daar al het volk om lacht.’
REBUS No. 11.
Aan dezen Rebus is als prijs verbonden:
Geschiedenis des Ouden en Nieuwen Testaments, door Bernard Overberg. 2 Dl.
Oplossing van Rebus No. 9: Een vogel in de hand is meer waard dan 100 in de lucht.