De Belgische Illustratie. Jaargang 4(1871-1872)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Middeleeuwsche legenden. Door G. van G. 7. De sleutelbloem. De heilige maagd te Nazareth, Lag neêrgeknield in stil gebed, Een Engel komt en fluistert zoet: ‘O g'nadenvolle, wees gegroet,’ En gaat. - Zijn boodschap was volbracht, De maagd verheft zich vroom en zacht En volgt met traanvol lachend oog, Zijn zilv'ren vleuglen naar omhoog, En langzaam heilig droomend daalt Heur blik en langs het sneeuwveld dwaalt; Wat daar op eenmaal in het rond, Vol nooit geziene bloempjes stond: ‘Gegroet’ sprak zij ‘o sleutelbloem, Ontsluiten doet gij, 's Zomers roem, O blijf mijn zinnebeeld voortaan, Ik doe den Hemel opengaan.’ 8. De roos. Zij ging in geur'gen ochtendstond, Met Jezus lief haar tuintje rond, Haar wang omglinstert paarlend zweet, Wat niets geen koeltje vluchten deed. Al lachend legt z' haar kindje toen, Op heerlijk bloemomgeven groen, En hangt haar sluier langs den weg, Te drogen op een doornen heg. Stil fonklend uit den doornenstam, Een witte Roos opwellen kwam, En sprak: ‘O laat mij moeder rein, De liev'lingsbloem der liefde zijn.’ De moeder rein nam lachend zoet, Tot zich die Roos vol minnegloed, En deed wat zij niet vragen dorst, Zij liet ze rusten aan haar borst. 9. Het rood der jonge rogge. ‘Kom laat ons langs mijn velden gaan Gij zult eens zien hoe groen ze staan,’ Sprak Caïn - Abel ging terstond Aan 's broeders arm de velden rond. ‘Wat is het lied der vog'len schoon ‘Wat klankenvolle, heldre toon, Zegt Abel, die van vreugde lacht; Doch Gain zwijgt als middernacht. ‘Ach ziet hoe dat het groene veld ‘Millioenen schoone bloempjes telt, Zegt Abel - en hij boog zich toen En plukte bloemen in het groen. Terwijl uu Abel nederboog Verhief van achter hoog omhoog, Zijn vuisten Caïn - sloeg ze neêr En Abel! Abel! was niet meer. - Zijn bloed bedekt het roggeveld Wat niets dan groene halmen telt, En daarom ziet sinds Abels dood De Jonge Rogge bloedig rood. Vorige Volgende