Onze gravuren.
De hertogin Louise Françoise de Lavallière, in 1644 geboren, behoorde tot een der aanzienlijkste geslachten van 't fransche gewest Touraine. Aan 't hof van een der hertogen van Orleans als staatsdame opgevoed, leidde zij later een zeer ergerlijk leven aan 't hof van Lodewijk XIV. Tot inkeer gekomen zeide zij echter de wereld vaarwel en begaf zich in een klooster der Carmelitessen te Parijs, waar zij van 1675 tot 1710, het jaar van haren dood, als ‘Soeur Louise de la Miséricorde’ haar dagen in de uiterste gestrengheden en meer dan gewone versterving doorbracht. Het geduld der boetelinge gedurende de ziekten, die haar troffen, wekte de bewondering van hare mede-religieuzen, en in de geschriften, welke zij als kloosterlinge opstelde, is 't vooral deze deugd van volkomen onderwerping en lijdzaamheid, welke op de voortreffelijkste wijze uitschittert.
De tijden veranderen en wij met hen, en ook tusschen de vroolijke kwanten van vroeger en de bon-vivants van tegenwoordig is een merkbaar onderscheid.
Een jas en broek van de elegantste snede, een fantasiehoed en pincenez, waarvan een dubbel koordje statig naar beneden hangt, een spaansch rietje in de hand, een manilla of ten minste een dito rolletje, waaruit de rook omhoog stijgt, gefriseerde haren, een scherp gepunte snorbaard zijn even zoovele onmisbare attributen van den modernen bonvivant als de uil bij de godin der wijsheid.
Vergelijk nu eens bij zoo iemand het zoetemelksgezicht van een ontwikkeld levensburger uit vroegere tijden, toen de menschen er door een goed leven in hun gezicht nog als melk en bloed en niet zoo vaal en bleek als thans uitzagen. Bezie eens met aandacht dien gezonden broeder met zijn sneeuwwitte nachtmuts en saffraangelen slaaprok van gezondheidsflanel, en waag het dan nog in ernst te vragen of de tijden niet veranderd zijn en of de bon-vivants van vroeger niet slimmer waren dan die van tegenwoordig, terwijl zij hun snijders en kappers wat minder doch hun magen des te meer werk verschaften.