‘Wie mag er nu dan weer dood zijn?’
vraagde een nieuwsgierig dienstmeisje, als zij 's middags een lijkbidder voorbij zag loopen.‘Wel, dat zal Tabel zijn,’ antwoordde hare vriendin.
‘Tabel? Wie is dat?’
‘Ja, ik ken hem ook niet,’ hernam de andere, ‘maar dat weet ik wel, dat het nu precies vier uur is en dat onze Piet het mij van morgen uit de krant heeft voorgelezen: ‘om vier uur is Tabel dood’ (table d'hôte.)
‘Goede vriend, uw rekening kan niet uitkomen,’ zegde een reiziger tegen den kellner in een restauratie; ‘de biefstuk met aardappelen kost 60 cent, de halve flesch ook 60 cent, dus te zamen f1. 20.’
‘Pardon, mijnheer, op mijn lijst staat biefstuk met aardappelen 75 cent en een halve flesch idem dus...’
‘Maar, hoe is dat verschil nu mogelijk,’ hervat de reiziger, terwijl hij de spijskaart van de tafel neemt, ‘het staat hier toch juist op, gelijk ik gezegd heb.’
‘O, dat is heel goed uit te leggen,’ antwoordt de garcon, ‘gij hebt daar de tariefkaart van 't bestellen en ik die van 't betalen.’