De graaf de Chambord.
Henri Dieudonné d'Artois, hertog van Bordeaux, die thans den naam van graaf de Chambord draagt, werd den 29en September 1820 geboren.
Hij is de zoon van Charles d'Artois, hertog van Berry, die in 1820 vermoord werd, en Caroline van Napels, dochter van wijlen Frans I, koning der beide Siciliën.
Charles d'Artois, hertog van Berry, was de jongste der beide zonen van den franschen koning Karel X. De oudste was de hertog van Angoulème, in 1844 overleden, die in 1830 zijn rechten op de kroon aan zijn neef afstond.
Hij dus wiens portret nevensgaande gravure toont, is een kleinzoon van den Bourbon Karel X en de laatste spruit van den oudsten tak der bourbonsche dynastie, welke zoovele koningen aan Frankrijk heeft geleverd.
Toen in 1830 een lid van de jongste linie der Bourbons op den franschen troon plaats nam, verliet de jeugdige Henri d'Artois met zijne verbannen familie Frankrijk's bodem en genoot zijn verdere opvoeding aan 't hof zijns grootvaders, die zich te Praag had gevestigd. Aan zijne opleiding werd de grootst mogelijke zorg besteed; men liet zelfs leermeesters voor hem uit den vreemde ontbieden. In 1839 volgde hij zijne moeder naar Italië en werd aldaar bij verschillende hoven met bijzondere sympathie ontvangen.
Den 16en Nov. 1847 trad hij in 't huwelijk met de zuster van den hertog van Modena, aartshertogin van Oostenrijk-Este. Zijne residentie was gewoonlijk Venetië of Frohsdorf bij Weenen; in den laatsten tijd echter verbleef hij ook in Zwitserland en elders.
Meermalen is de naam de Chambord gemengd geworden in de staatkundige wisselingen van Frankrijk. Vooral sinds de laatste groote veranderingen op staatkundig terrein, heeft die naam meermalen zich doen hooren, als die van een ridderlijken, beginselvasten persoon, die liever de kroon dan princiepen laat varen.
DE GRAAF DE CHAMBORD.
Om het karakter en de zienswijze van de Chambord, om geheel zijn persoon, als 't ware, te teekenen, is niets getrouwer en juister dan zijn eigen manifest, in Juli van het vorig jaar aan de fransche natie gericht. Er was toen sprake van eene overeenkomst tusschen de oudste en jongere linie der Bourbons, tusschen de Chambord en de prinsen van Orleans, waarbij aan den eerste de fransche kroon werd toegekend. Doch de Chambord zag in, dat hij, om van den troon op die wijze bezit te kunnen nemen, zijn beginselen, althans schijnbaar zou moeten verzaken; en dat wilde hij niet. De gezonde beginselen werden beschouwd, als door de witte lelievaan, de liberale princiepen als door de driekleur der revolutie te worden vertegenwoordigd. Vandaar de vlaggen-quaestie, zooals ze genoemd werd. Men wilde de Chambord tot het aannemen van de driekleur overhalen.
Aan zijn manifest, dat zijne denkbeelden daaromtrent en zijn programma zoo duidelijk uiteenzet, ontleenen wij de volgende passages:
‘Franschen! - ik ben in uw midden.
Gij hebt Frankrijk's poorten voor mij geopend en ik kon mij het geluk niet ontzeggen mijn vaderland terug te zien.
Doch ik wil door een langer verblijf geen nieuwe voorwendsels geven tot verontrusting der reeds zoo geschokte gemoederen.
Ik verlaat daarom dit Chambord, hetwelk gij mij gaaft en welks naam ik gedurende 40 jaren van ballingschap met fierheid heb gevoerd.
Bij mijn vertrek moet ik u zeggen, dat ik mij niet van u scheid; Frankrijk weet dat ik het toebehoor.
Met Gods hulp zullen wij te zamen, zoodra gij het wenscht, op den breeden grondslag van administratieve decentralisatie en lokale vrijheid, een regeering vestigen in overeenstemming met de wezenlijke behoeften van het land.
Wij zullen als waarborg voor die openbare vrijheden, waarop ieder christen volk aanspraak heeft, het algemeen stemrecht met eerlijke toepassing en het toezicht der beide Kamers verleenen, en wij zullen aan de nationale beweging van het laatst der vorige eeuw haar waar karakter teruggeven en haar voortzetten.
Een minderheid, die opstand maakte tegen de wenschen van het land, stelde met die beweging een tijdperk in van demoralisatie door valschheid, een tijdperk van desorganisatie door geweld. De boosheid van die partij drong aan een land, dat slechts hervormingen vroeg, revolutiën op, en heeft het vervolgens naar een afgrond voortgestuwd, waarin het dezer dagen zonder de heldhaftige pogingen van ons leger zou zijn omgekomen.
Frankrijk zal mij roepen en ik zal tot Frankrijk komen gansch en al met mijn toewijding, beginselen en vaandel.
Met betrekking tot het vaandel, is er van voorwaarden sprake geweest, waaraan ik mij niet kan onderwerpen.
Franschen! Ik ben tot alles bereid, om mijn vaderland te helpen zich op te heffen uit zijn verval en het den verloren rang onder de mogendheden te doen hernemen: de eenige opoffering, die ik niet wil doen, is de opoffering mijner eer.
Ik ben en wil zijn een man van onze eeuw, ik breng oprechte hulde aan al wat er grootsch in is; ik heb den heldenmoed onzer soldaten bewonderd, van welke kleur ook de banier was, waaronder zij optrokken, en ik heb God gedankt voor al hetgeen hun dapperheid bij den schat van Frankrijk's roem heeft gevoegd.
Tusschen u en mij moet noch misverstand noch terughoudendheid bestaan.
Neen; ik wil mijn vaandel niet prijs geven, omdat onwetendheid of lichtgeloovigheid gesproken hebben over voorrechten, absolutisme en onverdraagzaamheid; over tienden en leenrechten en over ik weet al niet wat voor spookbeelden welke de kwade trouw voor uwen geest poogde op te wekken; ik zal den standaard van Henri IV, Frans I en Jeanne d'Arc niet uit mijn handen laten wringen.’
‘Dat vaandel overwon de barbaarschheid in de vlakten van Afrika, welke de getuigen waren van de eerste wapenfeiten door de vorsten van mijn huis verricht; dat zelfde vaandel zal de nieuwe barbaarschheid, die de wereld bedreigt, overwinnen.’
‘Ik ontving het als een geheiligd pand van den ouden koning mijn grootvader, die in ballingschap stierf, voor mij is 't altijd onafscheidbaar geweest van de gedachtenis aan mijn verlaten vaderland. Dat vaandel wapperde over mijn wieg, ik verwacht dat het eens mijn graf zal overschaduwen.
In de roemzuchtige plooien van die blanke vaan zal ik u orde en vrijheid brengen.
Franschen - Henri V kan de witte vaan van Henri IV niet prijs geven.
Chambord, 8 Juli 1871.
Henri.
Gelijk in dit manifest heeft de Chambord ook in menig ander schrijven zijn beginselen, de beginselen van recht en orde, onverholen beleden. Hij toont zich alom en steeds, welke politieke hinderlagen men hem ook legge, een katholiek vorst, die met de revolutie, hetzij deze, als liberalisme, radicalisme, of hoe ook zich voordoe, niet heulen wil. Hij houdt zich aan de traditioneele princiepen, in overeenstemming met de behoeften en omstandigheden van onzen tijd.