Opkomst en verval van Paraguay.
(Slot.)
Hoewel een despoot, was Francia toch de rechte man voor Paraguay. Alles kwam bij hem hierop aan, het land te bewaren voor den bloedigen burgeroorlog waardoor de overige amerikaansche Staten zoozeer geteisterd werden. Dit gelukte hem volkomen en zoodoende genoot Paraguay gedurende vijf en twintig jaren een gelukkigen vrede en versterkte zich zoodanig dat het een der voornaamste Staten van Zuid-Amerika werd.
De Paraguanen mochten zich echter in die ongestoorde rust niet lang ver heugen, want na den dood van Francia in 1840 staken de revolutiemannen het hoofd weder op. Binnen weinige weken hadden vier personen zich na elkander van het hoogste bestuur meester gemaakt en dreigde Paraguay het lot der overige amerikaansche staten te zullen deelen, toen een neef van den overleden Francia, generaal Lopez, zich in 1844 tot dictator liet uitroepen. Deze stelde Paraguay open voor den handel met het buitenland, en liet de inwoners naar goedvinden handel drijven. Alleen de paraguaansche thee bleef staatsmonopolie.
Ofschoon Paraguay sedert 1844 eene grondwet bezat, heerschte Lopez, even als Francia, met een onbeperkte macht, die niet zelden in brutaal geweld overging en zich vergreep aan persoonlijke vrijheid en den eigendom der kolonisten. Daar nu Paraguay met het buitenland in verbinding kwam en vreemde gelukzoekers, vooral Yankee's in het land kwamen om het te exploiteeren, vonden nieuwe denkbeelden gereedelijk ingang en ontstonden voor het volk nieuwe behoeften. De dageraad van een nieuw tijdperk was reeds aangebroken. Er werd een spoorweg aangelegd van 25 mijlen lang, van af de hoofdstad Assomption naar Villa Rica, eene plaats midden in het land gelegen.
Lopez, die in 1862 stierf, beval vóór zijn dood zijn zoon Francisco, toen reeds opperbevelhebber van het leger, het congres als zijn opvolger aan, die dan ook tot president verkozen werd.
Aan zijne reizen door Europa, had de jonge Lopez het deels te danken dat hij een tamelijke ontwikkeling bezat. In den beginne was het zijn ernstig streven, de verbeteringen, die zijn vader reeds op touw had gezet, te voleindigen. De spoorweg van Assomption naar Villa Rica werd voltooid, de telegraaf omspande het gansche land; tuighuizen, werven en vestingwerken werden overal aangelegd, schepen gebouwd, kanonnen gegoten, europeesche ingenieurs en officieren in dienst genomen en het leger op voet van oorlog, d.i. op 60,000 man gebracht. Maar waartoe al deze krijgstoerustingen?
Op den 5en Maart 1865 beriep Lopez een congres naar Assomption en verklaarde hier de verbaasde leden kort en bondig, dat hij Brazilië den oorlog wilde verklaren. Paraguay moest grooter worden; daarom maakte hij aanspraak op de naburige braziliaansche provincie Parana en op een groot gedeelte van de provincie Matto Grosso, gelegen in het stroomgebied van Paraguay.
Na zijn toespraak op het congres te Assomption liet Lopez eenige braziliaansche steden alsook een groot gedeelte van Matto Grosso door zijne troepen bezetten. Daar de argentijnsche provincie Corrientes hem den doorvoer zijner troepen geweigerd had, dewijl dit eene schending der neutraliteit zijn zou, verklaarde hij ook deze republiek den oorlog. Daarentegen had de argentijnsc he bond de braziliaansche schepen veroorloofd de Parana stroomopwaarts te varen.
Lopez bekommerde zich weinig om de verschillende krijgstoerustingen; op het onverwachts verschenen vijf paraguaansche oorlogsbooten voor de stad Corrientes. Hier lagen twee argentijnsche schepen, die, niets kwaads vermoedend, de vlag ten groet heschen. Eensklaps hoorde men het gedonder der paraguaansche kanonnen, die dood en verderf zaaiden onder de Argentijners en vooraleer deze tot bezinning gekomen waren, hadden de Paraguanen de schepen reeds geënterd en velden alles neêr wat zich niet op genade of ongenade overgaf. Tegelijkertijd landden er 5000 man infanterie die zich van Corrientes meester maakten.
Nu kwam echter op 1 Mei 1865 het drievoudig verbond tot stand, tusschen Brazilië, de argentijnsche republiek en Uraguay, waarbij bepaald werd dat Paraguay zijn tegenwoordig grondbezit zou behouden maar alle aanspraken op uitbreiding van gebied laten varen, de scheepvaart vrij zou zijn en Lopez zijne ambten zou neêrleggen.
Hoewel hij zich nu drie vijanden te gelijk op den hals gehaald had zette Lopez den oorlog voort. In het begin was hij gelukkig. Zijne troepen veroverden binnen korten tijd de geheele provincie Corrientes en bemachtigden de braziliaansche stad Uruguana. Zij gingen hierbij echter te werk als wilde dieren en vermoordden alles, wat hun in handen viel. De eerste zeeslag, die den 11en Juni 1865 op de rivier de Parana nabij Riachuelo plaats had, bleef onbeslist, maar de braziliaansche vloot, die de wijk nam, werd bij Cuevos heftig beschoten. Op 17 Augustus moest Lopez ten gevolge van den slag bij Yatai de provincie Corrientes ontruimen en werd de in Uruguana achtergeblevene bezetting genoodzaakt de wapens neêr te leggen. Van nu af keerde het lot. Lopez moest terugwijken en ging nu verdedigenderwijs te werk. Elke voet gronds die de verbondenen veroverden werd met bloed geverfd; wel is waar werd de oorlog jaren lang voortgezet en tastte Brazilië in het hart aan, maar ook de Paraguanen waren schrikkelijk gedund en hun land was in een woestenij herschapen; daarop viel ook Assomption, de hoofdstad van het land, in de macht der verbondenen.
Lopez, die in het begin van den oorlog alle Paraguanen op zijn hand had, kon den krijg later niet meer voortzetten, omdat hij zich door zijn schrikbewind bij allen gehaat maakte. Overal ontdekte Lopez samenzweringen tegen zijn leven, die dan ook niet uitblijven konden. Een zijner broeders, zijn zwager, Barrio, de minister van Oorlog en Borges, de minister van Buitenlandsche Zaken, hadden onder elkaar besloten, hem bij gelegenheid der feestviering van zijn verjaardag door overtuiging of geweld tot afstand te bewegen. Door zijn spionnen was hem dit in tijds aangebracht, en hij liet ze allen benevens 200 officieren neêrschieten. De europeesche officieren en verscheidene beambten door Lopez vroeger in dienst genomen, verkeerden in voortdurend doodsgevaar. Verscheidenen lagen ook jaren lang opgesloten in van ongedierte wemelende kotten, waar zij slechts nu en dan een stuk rauw vleesch en zweepslagen van den kommandant ontvingen.
Hardnekkig vochten de Paraguanen tot hun laatsten ademtocht zoowel uit aangeboren dapperheid als uit vrees voor Lopez. Een der bevelhebbers, Martinez, een dapper officier, was met ongeveer duizend man ten gevolge van den terugtocht. van Lopez, op een eiland tegenover Humaîta ingesloten. Na nog een braziliaansch en argentijnsch bataillon vernietigd te hebben, was hij genoodzaakt zich met zijn tot op 400 man ingesmolten leger, over te geven. Den volgenden dag werd zijne vrouw in boeien geklonken en op de pijnbank uitgestrekt om haar te dwingen tot de bekentenis, dat haar man een verrader was. Daar zij met heldenmoed alle folteringen verdroeg, werd zij aan de soldaten overgeleverd, die haar met roeden geeselden. Dit barbaarsche spel duurde eenige weken totdat Lopez haar eindelijk bij gratie liet onthoofden.
Dat de Paraguanen de zaak van Lopez toegedaan schenen, is ons geen raadsel meer. De voornaamsten waren neêrgesabeld of ten minste zoozeer beangst dat zij zich niet durfden verklaren. Daarbij kwam nog dat hij het volk, hetwelk altijd aan blinde gehoorzaamheid gewoon was, diets maakte dat de verbondenen vijanden waren van den godsdienst.
Evenwel zou Lopez zich niet zoolang staande hebben gehouden, zoo in de braziliaansche troepen meer krijgstucht had geheerscht. Vooral hadden zij de slechte gewoonte om na eene belangrijke zegepraal geheele weken uit te rusten, in plaats van zich dien tijd ten nutte te maken.