Onze gravuren.
De stad Gent, de hoofdplaats van Vlaanderen, het geliefkoosde oord van Karel V, bezit eenige kleine bekoorlijke deelen, die 't oog al den wellust eener poëtische groepeering doen genieten. Als zoodanig meenen wij met recht de wandelplaats te mogen roemen, die onder den naam van vischvijver bekend staat en inderdaad voor Gent mag genoemd worden, wat het binnenwater voor Brugge en het groote kanaal voor Venetië is. De naam vischvijver komt daar van daan, wijl de bijgelegen wateren ruimschoots gelegenheid tot visschen aanbieden. De Belgen die van natuur gaarne proza en poëzie vereenigd zien, hebben de bekoorlijke wandelplaats er niet minder lief om, waar zij zoowel het dichterlijke natuurschoon als de prozaïsche liefhebberij van visschen kunnen genieten. Een heerlijk gezicht biedt vooral in deze wandelplaats de kerk van den H. Bavo, die onder de regeering van Karel V voltooid werd en thans nog onder de sierlijkste monumenten der gothieke bouwkunst in België wordt gerekend.
Door Doré's gravure van ‘de Geboorte des Heeren’ en de dichterlijke voorstelling van ‘den Kerstboom’ zij, als naar gewoonte, onze hulde gebracht aan den grooten feestdag, waarop wij de komst van den Verlosser der wereld herdenken.
‘Glorie aan God in den hooge en vrede op aarde aan de menschen, die van goeden wil zijn!’ weêrklonk voor achtienhonderd een en zeventig jaren het loflied der Engelen; betrouwend op deze woorden zullen wij niet beschaamd worden in eeuwigheid.
Herhalen wij met hart en mond de vreugdetonen, door een onzer nederlandsche dichters met zooveel eenvoud en keur van poëzie aan den feestdag van heden gewijd.
De herders mochten 't loflied hooren
Het Gloria der jubelende koren
Emmanuel, de God der heerlijkheid en macht,
Is als een hulploos kind in Bethleëm verschenen;-
Hij, die den stormwind wekt en breidelt in zijn kracht,
Ligt, zwak en teeder, op een handvol stroo te weenen.
Wat zijt gij schoon, mijn God! wat is Uw liefde groot!
God, dien mijn hart bemint, Gij zijt als kind gekomen,
Gij, die U zelf genoeg, het leven in den schoot
Der schepping dacht en steeds verjeugdigd voort doet stroomen.
Wij vreezen U, o God, als Heer en Hemelvorst,
U, die ons allen eens voor uw gerecht zult dagen!
Wij minnen U, o Kind, aan uwer Moeder borst
En op den arm der Maagd van Nazareth gedragen!
Het Gloria der jubelende koren
Licht van Licht uit 's Vaders schoot,
Schoon zijt Gij, o Godlijk Kind.
Heerlijk uw verschijnen;-
Gaan van de aard verdwijnen.
Breng ons vrede, Vredevorst,
Breek 't geweld der machten,
Die Uw recht in 's menschen hart
Eeuw aan eeuw verkrachtten:
Neen, niet aan den schuldenlast,
Denk alleen aan liefde en macht
Hoor ons, hoor ons bidden,
God met ons! vol heilgenâ
Kwaamt Gij in ons midden!
Het Gloria der jubelende koren