De brand der Tuileriën.
Iedereen kent de Tuileriën, het prachtige paleis der fransche hoofdstad, door Philibert Delorme op last van Catharina de Medicis gebouwd, hetwelk de laatste regeerende souvereinen van Frankrijk zoo langen tijd tot verblijf strekte, waarin door een Lodewijk XIV en Napoleon zoo menigmaal over het lot van Europa werd beslist en hetwelk met het stadhuis bij elke omwenteling als installatie-oord der nieuwe regeeringen diende.
De woelingen, aan welke Parijs in den loop der tijden herhaaldelijk ter prooi was, waren oorzaak, dat het prachtig staatsgebouw niet zelden aan de woeste aanvallen der opgeruide menigte was blootgesteld, en 't is bijna niet te zeggen, hoe dikwijls de Tuileriën werden geplunderd. Doch steeds schenen deze rampspoeden slechts in staat, om het gebouw met meer luister te doen herrijzen, tot nu eindelijk den 24n der maand Mei de demagogie het barbaarsche besluit nam, om door hare pétroleurs en pétroleuses de Tuileriën in de asch te leggen, meenende door de vernieling van dit kunstwerk eene rechtmatige wraak op zijn vroegeren bewoner te kunnen nemen.
Bedenkt men, dat dit paleis drie honderd meters lang was, dat zijne verschillende zalen bijv la Salle des maréchaux, de troonzaal, de galerij van Diana, le Pavillon de l'Horloge en de Flora met de kostbaarste portretten, meubels en versierselen prijkten, dan kan men zich licht den ontzettenden indruk verklaren, welke het eerste bericht der algeheele verwoesting van dit grootsche gebouw in de Nationale Vergadering te Versailles en vervolgens in Frankrijk en geheel Europa te weeg bracht.
Van het gansche reusachtige paleis zijn niets dan puinhoopen en eenige brokstukken van muren overgebleven. De tegenwoordige regeering echter schijnt op voorstel van Emmanuël Arago het plan te hebben opgevat om het gebouw in zijn vroegeren luister, doch tot eene andere bestemming te herstellen.