De Belgische Illustratie. Jaargang 3
(1870-1871)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De– Auteursrechtvrij
[pagina 400]
| |
Allerlei.Een ‘interessant kapittel’is het opschrift van een schilderstuk van den duitschen kunstenaar August Siegert. Het onderwerp zijner kunstoefening is een meisje, dat haar handwerk een oogenblik onderbreekt om eerst nog gauw een hoofdstuk van haar leesboek, 't welk zij half onder haar naaiwerk verborgen houdt, te lezen. Hoe eenvoudig, het onderwerp ook wezen moog en hoeveel ongekunsteldheid er ook vereischt wordt in die samenstelling, toch meenen wij te kunnen zeggen dat de schilder zijn doel in alle opzichten bereikt heeft. Siegert, die in 1820 geboren werd, is een der uitstekende schilders van de dusseldorfsche school, welke zooveel schoons onder het opzicht van kunst reeds geleverd heeft. Van denzelfden hebben nog de schilderstukken de intocht van Luther binnen Worms, en de ballade van Uhland de algemeene bewondering gaande gemaakt. ‘EEN INTERESSANT KAPITTEL,’ NAAR A. SIEGERT.
| |
De kenteekenen eener beroerte.Napoleon I, die zeer beducht was voor eene beroerte, vroeg eens aan Corvisart, zijn geneesheer, hem eenige bepaalde kenteekenen van die ziekte op te geven. ‘Sire,’ antwoordde hem de geneesheer, ‘eene beroerte is altijd gevaarlijk, maar zij heeft kenteekenen, die haar voorafgaan. Het gebeurt zeer zelden dat de natuur haar slag slaat, zonder vooruit te waarschuwen. Een eerste aanval is bijna altijd van lichten aard; het is eene sommatie zonder kosten; een tweede is in den regel heviger, dat is eene sommatie met kosten; maar een derde is een verhaal bij lijfsdwang.’ Aan de waarheid dezer bewering heeft hij zelf later eene treurige proef geleverd. | |
Wat gevaar er in kan gelegen zijn om eene pruik te leenen,Een zekere heer Hughes, raadsheer aan de rechtbank te Londen, droeg gewoonlijk eene groote pruik. Eens kwam hem een vriend deze ter leen vragen en de heer Hughes, niet durvende weigeren, bewilligde in zijn verzoek. Eenige oogenblikken later, ging de raadsheer zijn vriend bezoeken, die juist in gezelschap van eenige kennissen van aanzienlijken stand met de geleende pruik op het hoofd aan het ontbijt gezeten was. Op eens, terwijl men in een druk gesprek gewikkeld was, bemerkte de hond van den heer Hughes, de pruik zijns meesters; hij springt op de schouders van den gastheer, rukt ze hem af en spoedt er zich mede voort. ‘Deze zat nu, onthutst en als ware hij door den donder getroffen, met kalen schedel tegenover zijne gasten, die hun lachlust om het gebeurde niet konden bedwingen. | |
Niet wel begrepen.Een koopman verkocht aan een zeker persoon voor een aanzienlijk bedrag koopmansgoederen. De kooper telde de helft der bedongen som op de winkelbank zeggende: Zie, mijnheer, hier is de helft van den koopprijs contant, voor het overige blijf ik bij u in debet.’ De koopman nam er genoegen mede en de kooper verwijderde zich met de gekochte waren. Hij liet daarna echter niets meer van zich hooren en ontving diensvolgens op zekeren dag een bezoek van zijn crediteur, die hem aanmaande zijne schuld te betalen. Zijn antwoord hierop luidde: ‘Mijnheer, ik houd mij strikt aan onze overeenkomst; als ik de andere helft betaalde, zou ik ophouden bij u in debet te blijven.’ | |
Bezoldiging van 's keizers lijfartsen in China.In China wordt de bezoldiging der keizerlijke lijfartsen geregeld naar den gezondheidstoestand van Z.M. Zoodra deze namelijk ziek wordt, houdt het tractement der geneesheeren op. Men kan hieruit afleiden hoe dierbaar hun 's keizers gezondheid zijn moet. | |
Eene prise.Na het einde van den silesischen oorlog ontmoetten de koning van Pruisen, Frederik II, en de keizer van Oostenrijk, Joseph II, elkander te Neisze in Silesië. Op een diner, bij die gelegenheid gegeven, zat de bekende minister von Kaunitz naast den koning en reikte dezen zijne snuifdoos toe. Frederik nam een snuifje en zeide: ‘Het is voor den eersten keer, dat ik van iemand eene priseGa naar voetnoot(1) neem.’ - ‘Uwe Majesteit,’ antwoordde de minister, ‘vergeet dat Zij Silesië genomen heeft.’ | |
Uit liefhebberij.Voor eene rechtbank zeide de rechter tot een aangeklaagde: ‘Luidens de acte van beschuldiging, zijt ge een dief van professie!’ - ‘Toch niet, mijnheer de rechter,’ dus luidde het antwoord, ‘ik doe het enkel uit liefhebberij.’ |