Bij den neus genomen.
In een koffijhuis te A........ bevond zich een persoon die er altijd op uit was den draak te steken met anderen, vooral met vreemdelingen. Na eens eenigen tijd te hebben rondgezien, ontwaart hij weder een onbekende en begeeft zich tot dezen met het gewone doel. ‘Ah zoo mijnheer, hoe maakt u het?’ - ‘Dank u,’ zegt de aangesprokene, ‘mij onbekend.’ - ‘Heb ik’ zoo gaat hij voort, 'u niet onlangs getroffen te L...?’ - ‘Wel mogelijk.’ - ‘U zijt koopman, niet waar?’ - ‘Juist geraden.’ - ‘Wacht eens, koopman in.... in.... in....’ De aangesprokene, die begreep met wat slag van persoon hij te doen had, antwoordde heel bedaard: ‘Dat zal mijnheer toch zoo spoedig niet raden! ik maak er echter geen geheim van, ik ben koopman in neuzen, heer.’ - ‘In neuzen, mijnheer? ge zot, in zulke? (op zijne neus slaande).’ - ‘Ja mijnheer, in zulke neuzen, ik koop die en wel op conditie, dat ik ze eerst in ontvangst neem na den dood.’ - ‘Wat, mijnheer, u malt er meê!’ - ‘In het minst niet.’ - ‘Wat wilt ge op die voorwaarde voor den mijnen geven?’ - ‘Voor den uwen geef ik u tien gulden.’ - ‘Accoord.’ - Er werden getuigen genomen en de koop was gesloten. Onmiddellijk daarop bestelt de grappenmaker een gelag voor den kooper, eenige vrienden en zich zelven. Onder het praten staat de neuzen-koopman op en verwijdert zich even. Na een poosje keert hij terug met een gloeiend krulijzer in de hand, begeeft zich ongemerkt achter den persoon, wiens neus hij zooeven gekocht had en dreigt hem te brandmerken. - ‘Hé, mijnheer, wat gaat ge beginnen?’ roept de grappenmaker verschrikt uit. - ‘Wel eenvoudig, niets anders,’ luidde het antwoord, ‘dan de waar merken, die ik gekocht heb, om ze later te kunnen herkennen.’ En de spreker drong al dichter met het gloeiende ijzer naar den gekochten neus toe. ‘Maar, mijnheer, dat gaat immers niet aan, ik behoef hem eerst af te staan na mijn dood.’ - ‘Het accoord is, dat ik hem eerst na uw dood in bezit zal nemen, maar daar hij mijn eigendom is, kan ik er, als ik hem u maar laat behouden, mede doen wat ik wil.’ En steeds dichter naderde het gloeiend ijzer den neus. Het kostte. den grappenmaker veel moeite zich uit die hachelijke positie te redden, maar eindelijk kwam hij tot de vernietiging van den koop ten koste der bespotting van 't gansche koffiehuis.