De Belgische Illustratie. Jaargang 3(1870-1871)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 344] [p. 344] De hemelsleutelbloem. Sint Pieter trof voor 's hemels poort, Een dichten drom van zuivre zielen: Fluks grijpt hij naar zijn sleutelring, Dien hij van Jezus zelf ontving, Toen, zie, zijn sleutels hem ontvielen. Zij vielen, vielen dagen lang, (Hij kreeg, dat spreekt, heel spoedig andren,) En kwamen, wis door God den Heer, Dicht bij een kerk, op 't kerkhof neer, De beide sleutels bij malkandren. Nauw raakten zij den heilgen grond, Of ijlings sproot er, waar zij lagen, Een schoone bloem uit de aarde voort, Wier naam nog nimmer was gehoord, Omdat geen menschen haar nog zagen. Een weeze zag haar, toen zij vroeg In rouw bij 't oudergraf kwam bidden, En weldra ging de mare rond, Hoe zij de beide sleutels vond, En 't lieflijk plantjen in hun midden. En 't vroom gemoed heeft haar den naam Van hemelsleutelbloem gegeven, Want, met den hemel in 't verschiet Kent 's menschen hart de wanhoop niet, Hoe menig traan ook 't oog ontvliet', Om 't bittre jammerwee van 't leven. Gos v. H. Vorige Volgende