Een lastig proces.
Drie veehandelaars die zich naar eene jaarmarkt hadden begeven, gaven hun geld in bewaring aan eene waardin met uitdrukkelijken last het aan niemand hunner ter hand te stellen, zoolang zij het niet gezamenlijk zouden komen halen. Kort daarop vertoonde zich echter een hunner weder in de herberg en zegde tot de waardin. ‘Mijne collega's zijn van hun besluit teruggekomen; geef mij spoedig het geld, want zij hebben geaccordeerd; dan kunnen wij nog aanstonds vertrekken.’ De vrouw geeft hem het geld en hij verwijdert zich. Toen nu later de beide anderen kwamen, eischten zij dat de vrouw, om het niet nakomen van hare belofte, de schade van den diefstal lijden zou, en deden haar, bij weigering daarvan, een proces aan. De waardin verloor het proces. Doch in hooger beroep gekomen, verklaarde haar advocaat dat zijne kliënte van alle drie te zamen het geld in bewaring gekregen had en het dus ook niet kon of mocht afstaan, tenzij zij alle drie kwamen. Het geld, zegde hij, ligt gereed en de uitbetaling zal oogenblikkelijk plaats hebben, als zij zich maar met hun drieën vertoonen. Hierdoor nam de zaak eene andere wending en won de waardin het proces.