Allerlei.
Eene begrafenis in Holland ten platten lande tijdens den jongsten watersnood.
't Is immer een indrukwekkend gezicht wanneer men een zijner medemenschen ten grave ziet dragen, waar een schop aarde voor altijd aan diens vreugden en smarten dezer wereld een einde maakt. De stille lijkstoet is echter nog meer indrukwekkend en treffend, wanneer de overledene als het slachtoffer viel eener ramp of als de prooi der vernielende elementen.
De jammerlijke tooneelen van dien aard, welke het jaar 1861 in Holland zag, heeft de overstrooming van 1871 gelukkig niet doen ontstaan. Dat evenwel de ontbering en de treurige omstandigheden, door den watersnood van dit jaar aldaar veroorzaakt, meerder slachtoffers eischten, is een feit, dat moeielijk kan in twijfel getrokken worden.
Zoo vorderde ook de dood het offer van twee menschenlevens in een der dorpen van den Bommelerwaard. Door angst en zieleleed in hunne verstandelijke vermogens verbijsterd en uitgeput door gebrek, hadden zij, om zich in hunne hut tegen de koude te beschermen, de regels der voorzichtigheid overschreden en verstikt door den walm van het kolenvuur vond men hen op hunne legerstede. Te midden van den somberen en beangstigenden nood, waarmede de overstrooming de plaats van dit droevig tooneel bedreigde, had de stille ter aarde bestelling plaats.
Iemand, die zich een ooggetuige noemde, deelde de gewaarwordingen, die hij bij den aanblik dezer treurige plechtigheid ondervond aan onzen teekenaar mede, toen hij op zijne reis was in den Bommelerwaard, om de teekeningen der overstrooming te ontwerpen, die in ons voorgaand nommer voorkomen, en den indruk, dien dit verhaal op hem maakte, drukte hij uit in het tafereel door nevenstaande gravure voorgesteld.