De passie,
Een mysteriespel in de 19e eeuw.
Men schreef 1633. De Zweden van Gustaaf Adolf liepen Duitschlands velden plat, en rouw en verwoesting teekenden den weg, welken zij volgden. Honger en pest waren hun nasleep en niet het minst had Beieren's zuidelijke grens hiervan te lijden. In het stadje Partenkirch, in Eschenlohe en Kohlgrub heerschte de zwarte pest en slechts weinigen waren er, die niet werden aangevallen en niet bezweken onder dezen geesel.
Het tusschen de bergen ingesloten Ammergau zocht zich lang door allerlei maatregelen van voorzorg te beveiligen, totdat een daglooner, die in Eschenlohe veldarbeid verricht had, langs bergpaden naar zijne woning sloop om met de zijnen het feest der kerkwijding te vieren. Twee dagen later was hij een lijk, en nog eenige dagen, en 84 lijken waren naar het graf gedragen. In dien uitersten nood deed het dorp Ammergau eene vrome gelofte: van om de 10 jaren de Lijdensgeschiedenis plechtig te vieren, en van dezelfde stonde af werd er geen enkele meer aangetast; niet één stierf er meer van hen die de pest reeds had aangegrepen.
In het volgende jaar, 1634, vervulden de Ammergauërs voor het eerst hunne gelofte en gingen hiermeê elke 10 jaren voort tot 1674. Daarna kozen zij het tiental en speelden in 1680 weder en - ondanks verzet van regeeringswege, ondanks de fransche revolutie en de oorlogen van het eerste keizerrijk - zijn zij de erfenis hunner vaderen blijven handhaven tot dezen dag, zoodat 1870 weêr de vervulling bracht der aloude gelofte.
Mag ik uw cicerone zijn? Maak u niet vervaard; de zonen der bergen zijn te trouwhartig, te rein van gemoed om van de omstandigheden misbruik en uwe beurs onbehoorlijk plat te maken, al zal het u ook toeschijnen dat er weêr een volksverhuizing op til is, dat weêr een volk vluchtig is geworden als de wateren; want een bont gewoel zal het zijn daarboven! Kom, den trein maar ingestapt, welke ons vlug over de eerste helft van onzen weg zal helpen, van Munchen naar Weilheim. Verder wordt de landstreek te bergachtig en zullen wij naar andere middelen van vervoer hebben om te zien. Toch spijt het mij niet, dat de machtige locomotief ons hier in den steek laat; de streek is te schoon om ze langs het portier te zien voorbij vliegen. Wij zouden te Weilheim kunnen overnachten en dan morgen in de vroegte onzen tocht kunnen voortzetten, hetwelk ons tijd zou geven om den Peiszenberg te beklimmen en een heerlijk gebroken terrein zich voor ons oog te zien ontrollen; toch willen wij liever van dit rijtuig gebruik maken en naar Murnau doorgaan. Hebt gij er dan niets tegen - wel, dan nemen wij onzen pelgrimsstaf ter hand en zien niet op tegen eene wandeling van eenige uren te midden van zulk een prachtige natuur!
Ginds speelt de langzaam dalende zon op de golfjes van het schoone Stoffelmeer - wat een glinstering van licht zij er aan meêdeelt! - en hier ter rechterzijde rijst de ‘Etaler-mannl’ en beurt zijn steenen kop hoog op tegen de lucht. Jammer, niet waar, dat het heerlijk plan van den vromen meester Koenraad Eberhard onuitgevoerd bleef, anders ware die reuzige steenklomp in een stout beeld van Beierens patrones, in een prachtig Mariabeeld herschapen; - evenals Michel-Angelo eene rots bij Carrara ten Kolossus wilde ombeitelen als baak voor de zeevarenden.
Langzamerhand gaat het steiler omhoog; gedurig halen wij grootere en kleine groepen in, welke door het lezen van het rozenhoedje den weg verkorten en godsdienstige gevoelens opwekken, om morgen te meer vruchten voor hunne zielen te vergaderen uit het grootste treurspel dat onze aarde ooit aanschouwde. Is het hier niet frisch en aangenaam in de bergen? Wanneer wij straks aankomen zult gij ondervinden, dat de Ammergauërs in eene frissche en levendige natuur te huis behooren en er mede deel van uitmaken. Het zijn goede, trouwhartige lieden, wel minder spraakzaam dan de Zwaben maar toch echte zonen der bergen; Katholieken ook met hart en ziel - maar ik hoop, dat u de opvoering van een mysterie-spel in deze hoogst verlichte 19e eeuw, en dat nog wel ter vervulling eener vrome gelofte vóór 240 jaren gedaan, genoeg daarvan zal overtuigd hebben. En gij ziet wel aan die troniën dat er aan geene geld-speculatie kan gedacht worden; anders deelde ik u ten overvloede mede, dat de gemeente tot 1840, dus tot vóór 30 jaren, zich immer zware offers tot instandhouding en voortzetting van haar mysteriespel heeft moeten getroosten en de hoofdkarakters zich met een eereloon van tien francs voor geheel den zomer hadden te vergenoegen. Voor den geheelen zomer, want voor het jaar 1870 waren de dagen der opvoering vastgesteld op 22 en 29 Mei, 6, 12, 19 en 25 Juni, 3, 10, 17, 24, en 31 Juli, 7, 14, 21 en 28 Augustus en 8, 11, 18, 25 en 29 September. In de laatste jaren zijn de inkomsten grooter geworden door den toevloed van duizenden en sedert Guido Görres, de zoon van den grooten Görres, in 1840 de aandacht naar het Ammergauër Passiespel richtte, wordt met ieder speeljaar de belangstelling levendiger.
Gij hebt nooit zulke gezichten gezien, zegt gij? En toch meent gij ze te herkennen want zij zweven u voor den geest als het gelaat uws vaders, als de trekken uwer broeders! Het zijn historische koppen, welke gij hier ontmoet, zooals ieder ze duizenden malen heeft aangetroffen op platen, doeken en beelden. Het is of Schnorr von Caroldsfeldt en Overbeck hier in de bergen hunne typen hebben gezocht. Men ziet het den Ammergauërs, die bijna allen deel nemen aan het Passiespel, aan, welke rollen zij hebben te vervullen. Haar, baard, geheel de physionomie geeft ons terug, wat wij immer gewoon waren aan de Apostelen b.v. en des Heilands omgeving toe te kennen.
De kunst der dramatiek is hier traditioneel geworden; de knaap groeit op in de rol, welke hij van kindsbeen af door zijn vader zag vervullen; de karakters planten zich van geslacht tot geslacht voort, nu eens forscher en kleuriger, dan weer valer en minder afgerond, naar de mate der krachten welke ze dragen. Geen wonder dat dit, gedurende bijna twee en een halve eeuw voortgezet, een duidelijk merkbaren invloed ook op trekken en bewegingen heeft uitgeoefend.
Hoe bevalt u het tusschen de bergen, 2600 voeten boven den spiegel der zee gelegen dorp? Steken die huizen met hunne vlakke, met steenen bezwaarde en vooruitspringende daken, met hunne frissche kleuren, hunne schilderingen al fresco en hunne heiligenbeelden niet vriendelijk en voordeelig af tegen de donkere met hout begroeide helling? Ruim duizend zielen telt het plaatsje en allen komen zij des Zondags in hun oud eerwaardig kerkgebouw samen, waarboven de toren het kruisteeken ten hemel beurt en waarbinnen Ons Heer rust onder de zijnen.
Haast allen, ik zegde het u reeds, vervullen rollen in het Passie-spel. Uit het Nieuwe Testament alleen treden 105 mannen en 14 vrouwen sprekend en handelend op; terwijl de overigen het joodsche volk en romeinsche en joodsche soldaten voorstellen of stomme rollen hebben in de 26 tafereelen, welke uit het Oude Testament in de Lijdensgeschiedenis zijn bijgebracht. Voeg hier het koor, uit 17 personen bestaande, en het muziekcorps nog bij, met het personeel, benoodigd tot het veranderen der decoration en 't zal u duidelijk zijn, dat er morgen niet veel Ammergauërs tot de toeschouwers zullen behooren.
Nu wij van onzen waard - gij hebt den eersten Paus genoeg afgebeeld gezien om niet in het duistere te zijn dat onze waard morgen de rol van Petrus zal vervullen - de verzekering ontvangen hebben, dat wij over eene kamer kunnen beschikken en van onze wandeling weêr op verhaal zijn gekomen, handelden wij, dunkt mij, wijselijk, met van de laatste zonnestralen gebruik te maken, om buiten het dorp het reeds opgeslagen tooneel te bezichtigen.
Wat een gevaarte, niet waar? Men is dan ook van het om de kerk gelegen kerkhof naar hier verhuisd, om zoowel voor de actie als voor het publiek plaats te winnen. Amphitheatersgewijze rijzen hier houten zitplaatsen voor 6000 toeschouwers en, wanneer gij aanneemt dat die plaatsen immer bezet zijn - het gebeurt dat de opvoering twee dagen achtereen plaats heeft, als de toevloed te groot is om allen te gerieven, - dan geeft dit over de 20 speeldagen dezes jaars 120,000 vreemdelingen!
Tegen ons over ligt het reusachtige tooneel, dat zich, zooals gij ziet, in vier deelen laat splitsen. Vooreerst het proscenium - vóórtooneel - waarop morgen zich het koor zal bewegen om als middenpersoon tusschen acteurs en publiek, waar het noodig is, te verklaren wat daarachter op het met de gordijn afgesloten tooneel voorvalt. Zoowel tooneel als proscenium zijn 25 meters lang, het laatste bij 6 meters diepte. Zij zijn beide van dezelfde hoogte, terwijl zich rechts en links aan het tooneel de woning van Pilatus en die des Hoogepriesters aansluiten. Morgen zult gij zien dat men die deuren zal binnengaan en zich op dat balkon vertoonen. Langs deze huizen heen, aan beide zijden van het pro-