De zegening der lammeren te Rome.
De wijding der lammeren geschiedt met groote plechtigheid op den 27 Januari, den feestdag der H. Agnes, en in den tempel dier zachtmoedige geloofsgetuige buiten de muren. Na de gezongen plechtige Mis komt de geestelijkheid van St. Agnes processiesgewijze in den tempel, voorafgegaan door jeugdige levieten, flambouwen, den wierook en het wijwater dragende. Vervolgens komen twee priesters die ieder op hunne armen een prachtig rood damasten kussen dragen dat met goudfranje versierd is en waarop een lammetje, wit als sneeuw, den kop met rozen en het geheele lijf met bloemen getooid gedragen wordt. Deze lammeren worden benevens de kussens op het altaar gelegd, het eene aan de evangelie-, het andere aan de epistelzijde. Dan nemen alle kanunniken van het kapittel der kerk hunne plaats in het choor in en de abt, met mijther en koorkap bestijgt met den diaken en subdiaken het altaar, waar hij een gebed uitspreekt, de lammeren met wijwater zegent en ze bewierookt. Zoodra de zegening is volbracht keert het kapittel naar de sacristie terug en worden de lammeren eerst naar het kapittel der kerk van St. Jan overgebracht hetwelk ze op zijne beurt voorde voeten des Pausen neêrlegt. Nadat de Paus eveneens zijn zegen over de lammeren heeft uitgesproken brengt de kamerling der apostolische subdiakenen ze naar een klooster door zijne Heiligheid daartoe aangewezen waar zij gevoed en verzorgd worden tot den dag dat hun de wol wordt afgeschoren om er het pallium uit te weven.