IV.
Pas schemerde de dag of Brokenbach begaf zich voorzien van den kostbaren zak in zijn boomgaard, om de bijen in een korf over te brengen.
Maar hoe stond hij verbluft, toen hij honderden van mestkevers ontwaardde, waarvan het onder in den zak krielde. Hij wierp den zak ver van zich en stiet een luiden kreet uit.
In zijne ontsteltenis liep hij naar zijne woning en ging in een klein vertrekje waar het varken, in stukken gesneden op eene tafel lag.
Een nieuwe schrik beving hem hier: myriaden van afzichtelijke wormen kropen over het vleesch, dat hem al bedorven toescheen.
Ten prooi aan een soort van voorgevoel, spoedde zich de ongelukkige den weg op naar zijn land en liep er in eenen adem heên.
De derde wensch van Gilles was vervuld: het gras stond op zijne plaats!
Terwijl de vrek dit tooneel met verstomden blik aanstaarde, hoorde hij achter zich eenig gedruisch en keerde zich spoedig om.
Hij stond recht tegenover Gilles.
De jongeling, welke onbewegelijk met de armen over elkaâr gekruist bleef staan, scheen iets duivelachtigs in zijne tronie en blikken te hebben, dat den vrek deed huiveren.
Gilles sprak langzaam, met doffe stem:
‘Weet, Mathias Brokenbach, dat ik het in mijne macht heb nog meer te doen, dan hetgeen er gebeurd is. Als ik wil, dan zal ik al uw geld veranderen in....’
‘Genade! genade!’ riep de grijsaard hijgend.
Hij stond op het punt zich aan de voeten te werpen van zijn knecht, toen hij een meisje langs den weg zag gaan, welke zich voor zijn land uitstrekte. Zij hield zich krom en liep zeer lastig.
‘Geertruida!’
‘Vader!’
Deze twee kreten werden schier gelijktijdig geslaakt.
‘Wat komt gij hier doen?’ vroeg de grijsaard.
‘Wel, ik kom bij u terug,’ antwoordde het meisje met zwakke stem ‘mijne tante wil mij niet langer herbergen; ik ben ziek, erg ziek.... Ik kan volstrekt niets meer voor haar doen. Zij zegt dat ik een doktoor, medicijnen en vooral versterkende middelen noodig heb, welke zij mij niet geven kan.... Dat is de reden waarom ze mij naar u terugzendt.’
De vrek ging zitten op een hoop aarde welke in zijne nabijheid stond, en zijn gelaat met beide handen bedekkende, riep hij uit:
‘Ik verlies er mijn verstand bij! Ik bezwijk!’
Vervolgens een gramstorigen blik op zijne dochter werpende, zegde hij haar:
‘Waarom moest ge ook ziek worden?.... Ik heb de middelen niet, om u in dien staat te onderhouden. Zie bij uwe tante te blijven tot ge beter zijt..... Dan kunt gij terugkomen.....’
Geertruida wilde antwoorden, maar Gilles deed haar teeken van te zwijgen.
‘Mathias Brokenbach,’ zegde hij op plechtigen toon, ‘wijl uwe dochter geen vader of geen tante heeft, die zich harer wil erbarmen zoo heeft ze een man noodig. Welnu, ik zal met haar huwen, als zij er in toestemt.’
‘Gaarne’, haastte zich Geertruida te zeggen; ‘dan ben ik niet meer ten laste van mijn vader.’
‘Gij hebt het gehoord,’ hernam Gilles. ‘Dus is er niets meer noodig dan uwe toestemming. En gij weet, wat ik kan.....’
Brokenbach kreeg hoe langer hoe meer het voorkomen alsof hij zijn verstand verloren had.
‘Wat uw geld betreft,’ ging Gilles voort, ‘zijt daaromtrent gerust..... Gij zult het tot een cent toe behouden. Maar gij zult ons de boerderij afstaan, niets meer, en gij zult gevoed en gekleed worden zoolang ge leeft. Kom dan de acte onderteekenen, ofwel ik maak gebruik van mijne macht, en zooals ik u gezegd heb, zal uw schat het lot ondergaan van het varken, van het land en van de bijen..... Pas nu op voor mijn vierden wensch!’
Brokenbach was ontsteld en als betooverd; hij gaf een half uur later schriftelijk zijne toestemming, dat hij aan Gilles en zijne dochter de boerderij afstond; maar zijn geld behield hij!
Iedereen vond, dat de knecht een meesterstuk had begaan met aldus de hand van de dochter des gierigaards, benevens een rijken bruidschat te bekomen, dat hij oneerlijk handelde, hieraan dachten weinigen.
Men moet evenwel niet gelooven, dat onze held, nu hij door zijne grappen grondeigenaar was geworden, ophield met zijne toeren te spelen: zijne geschiedenis vormt eene gansche reeks van heldenfeiten van die soort, waarvan ik alleen de eerste episode heb medegedeeld.