De Belgische Illustratie. Jaargang 3(1870-1871)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De kleine verzorgster. Hulpbehoevend teeder lam, Hoe ontbeert ge thans uw moeder! Zij zoo levenloos en stram En gij beiden zonder voeder. Beiden vond ik u als dood, Hebt ge reeds zoo veel geleden Van de moederzorg ontbloot?.... Kom, wees nu maar weêr tevreden. Wat heb ik u beiden lief! Ziet ik zal uw moeder wezen; Klaagt me vrij, wat pijn of grief Voor de toekomst u doet vreezen. Zijt ge in 't nestje bij den haard, Op mijn schoot en in mijne armen, Nu niet goed voor koû bewaard? - 'k Zal u spijzen en verwarmen. En mijn Castor, trouwe hond, Gij zult immers mede zorgen? - Gij waart bij me toen 'k hen vond; Wat was 'k droevig dezen morgen! Ja, ik lees het in uw oog, Castor, vriendlijk blij te moede Slaat ge uw blik tot mij omhoog, Zegt ge: 'k neem hen in mijn hoede. Ook gij, Philax, trouw en fier Toont ge wakker reeds uw tanden, Als soms een boosaardig dier Ooit mijn lamm'ren aan mocht randen. Dank mijn vrienden, trouw en goed, 'k Zal u straks als wachters loonen, Maar behoudt gestaag dien moed, Blijft dien plicht vol ijver toonen. Rust, mijn lamm'ren rust dan nu, Haast zult gij geheel herleven; Castor, Philax zijn bij u, Slaapt, dit zal u krachten geven. Ziet, ook ik houd trouw de wacht, Blijf u zorgvol koestren, spijzen, Tot ge eens groot vol levenskracht, Mij in 't veld zult dank bewijzen. [pagina 116] [p. 116] HET GEBOUW DER UNIVERSITEIT TE LONDEN. [pagina 117] [p. 117] DE KLEINE VERZORGSTER. Vorige Volgende