Arme landverhuizers.
Gelukkig degenen, die wanneer zij eene overzeesche reis hebben te maken, de kosten kunnen betalen van een goed en geriefelijk verblijf in een bevoorrechte kajuit! De arme landverhuizers welke op een engelsch schip de zee oversteken hebben het zoo goed niet maar moeten menige harde beproeving doorstaan, voor zij hun land van belofte bereiken. De nevenstaande gravure geeft er ons in vluchtige trekken een treffend staaltje van.
De arme menschen liggen in kleine bedompte hokken als 't ware te samen gepakt en behalve dat zij meestal in hooge mate de gewone ontberingen der hulpbehoevenden moeten ondervinden, derven zij een der noodzakeljkste vereischten van het menschelijk leven, namelijk de versche lucht en zijn genoodzaakt een groot gedeelte der reis in eene verpeste atmospheer door te brengen. De zieke vrouw, welke zich in den hoek bevindt op onze gravure, heeft ter nauwernood plaats om zich te bewegen; de hangmat, waarin de man ligt te slapen, is zoo klein, dat hij gedwongen is zijn beenen er buiten uit te steken; een derde, welke zoo arm is dat hij geen schoenen aan de voeten heeft, is door de engte zijner slaapplaats genoodzaakt altijd in eene en dezelfde houding te blijven.
Bij zooveel ontberingen en moeielijkheden ontbreken echter de kinderlijke vroolijkheid en onbezorgdheid niet, welke ook de schijnbaar ondragelijkste lasten des levens verlicht en verzoet. Het kind, hetwelk met een kleine snuisterij bij zijne zeezieke moeder staat te spelen, het kleine meisje hetwelk vol innerlijk zelfgenoegen eenig bindgaren zit te ontrafelen en zoozeer de goedkeuring en aandacht der twee nabijstaande vrouwen trekt, zijn naar het leven geteekende beelden welke aantoonen, dat ook te midden van ontbering en nood stille tevredenheid en vergenoegdheid wonen. En inderdaad wanneer de zee kalm en de nacht stil is dan is 't verrassend te zien, hoe de arme reizigers uit hunne donkere hangmatten zich op het verdek van 't schip vereenigen, om in een vroolijk en lustig lied de ellenden der vorige dagen en nachten te vergeten.
Hoe velen gaan echter nog veel ellendiger dagen te gemoet in het land waarvan men hun zooveel goeds heeft beloofd.