De aanvoerder van het Pruisische leger.
De aanvoerder van het pruisische leger, aan wiens krijgskundig talent voor 't grootst gedeelte de zegepraal der duitsche wapenen toe te schrijven is, Helmuth Karel Bernard, baron von Moltke, werd van adellijke doch onbemiddelde ouders te Gnewitz in Mecklenburg den 26 October van het jaar 1800 geboren.
Hij trad het eerst in dienst van Denemarken maar ging in 1822 bij 't pruisische leger over, waar hij als 2e luitenant bij het 8e regement infanterie werd geplaatst.
Weldra onderscheidde hij zich door zijn helderen geest en groote bekwaamheden en werd dien ten gevolge in 1832 gesteld bij den generalen staf bij welken hij in 't volgend jaar den rang van len luitenant en in 1835 dien van kapitein verkreeg. - In dit laatste jaar ging hij met verlof op reis naar het Oosten en stond den Sultan Mahmoud met zijne raadgevingen bij om de discipline en vorming van het turksche leger volgens de nieuwe strategische theoriën te regelen. Om deze reden kreeg hij van het pruisisch gouvernement vergunning om den veldtocht naar Syrië van 1839 mede te maken, en bij zijn terugkeer in 't vaderland werd hij tot adjudant benoemd van prins Hendrik, welke echter in het volgende jaar stierf.
In 1856, in welk jaar hij den rang van generaal-majoor verkreeg, werd hij aangesteld als adjudant van prins Frederik Wilhelm en twee jaren later benoemde men hem tot chef van den generalen staf.
Met groote geschiedkundige bekwaamheden, eene buitengewone ervarenheid in verschillende talen en litteratuur, een stalen geheugen en een vlug en scherp oordeel paart von Moltke eene zeldzame bescheidenheid, een bijzondere zucht tot stilzwijgen en eene ongemeene liefde tot de studie. Ofschoon hij zich in zeven talen volmaakt en gemakkelijk kan uitdrukken spreekt hij zoo weinig dat zijne vrienden van hem gewoon zijn te zeggen: ‘Von Moltke weet in zeven talen te zwijgen.’
In zijn kabinet te Berlijn regelde hij de operatiën van het pruisische leger in den veldtocht tegen Oostenrijk van 1866 en bestuurde door middel van den telegraaf den aanval op Hannover en Saxen, vormde het krijgsplan dat de Oostenrijkers tot de nederlaag van Sadowa bracht en ging vervolgens zelf naar het leger om de zegepraal met den tocht naar Weenen te voltooien waarin hij slechts door den vrede van Praag werd tegengehouden.
De snelheid, waarmede in weinige dagen tijds de duitsche legers aan de fransche grenzen strijdvaardig stonden, de aanhoudende overwinningen op Frankrijks beroemdste generaals en maarschalken behaald, hebben op nieuw getuigenis van von Moltke's krijgskundig talent gegeven, hetwelk door von Bismarck o.a. zoodanig werd erkend, dat hij na de overwinning bij Sédan niet aarzelde te zeggen: ‘aan von Moltke komt de eer van alles toe.’
Het portret hetwelk wij onzen lezers in nevenstaande gravure aanbieden is vervaardigd naar een photographie van Carl Günther te Berlijn.