De Belgische Illustratie. Jaargang 3(1870-1871)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De klacht der gevangene. Sla uw oogen, Vol meêdoogen, Rijke aan smarten, op mijn nood! 't Zwaard in 't harte, 't Hart vol smarte, Kent gij lijden, kruis en dood. Hieft eens de oogen Op ten hoogen Om uws Zoons en eigen nood. Wie kan 't voelen 't Pijnlijk woelen, Dat mij snijdt door merg en been?.. Hoe 'k door smart mijn hart voel prangen, Hoe 'k moet siddren en verlangen, Weet slechts gij, en gij alleen! Ach! hoe anders was mij 't leven, Toen ik tot u bad en sprak, ’s Harten onschuld u mocht geven, Bloemen op uw outer stak! Toen ik leliebloesems gaarde Voor de kransen u ter eer, U zoo recht in de oogen staarde, U zoo liefhad, rein en teer! En nu!... Nog zoo jong!... In boeien, Angst en wroeging in 't gemoed! - Wat mijn tranen thans doet vloeien Was zoo zoet toch, scheen zoo goed. Rust en zielevreê verdwenen. - Is geen redding voor mij meer?.. Laat mij boetetranen weenen, Geef mijn hart den hemel weêr! Wie mocht eens niet balsem mengen Tranen op de voeten plengen Van uw Zoon? Zij droogt zijn leên Met heur lokken, en vergeven Is 't haar wat zij had misdreven.... - Rein door liefde ging zij heen! Nog zoo jong!.... En nu reeds sterven?.. Alles, alles moeten derven! Nergens redding dan de dood;... Rijke aan smarten, Troost des harten! Help mij, red mij in den nood! T.T. Vorige Volgende