Spaansche bloemenverkoopsters.
Bloemen verkoopen is in ons land ook al een vrij prosaïsche bezigheid.
Men verkoopt de bloemen op onze markten, gelijk men aardappelen en oude kleêren verkoopt. De bouquetières en bloemverkoopsters staan stokstijf bij hunne rozen en oleanders, gelijk de staken waaraan de bloemen zijn opgegroeid. En de koopers, wier flegma weinig aan de bloemen-sympathie der vlinders herinnert, zijn dikwerf slechts gewone menschenkinderen, welke liever gebakken aardappelen dan resida ruiken of zeker liever een halven of heelen franc dan een roos of lelie zien.
In een land, gelijk Spanje, waar 't gemoed der bewoners eenigszins meer verwijderd is van den Noordpool dan bij ons, biedt het bloemenverkoopen een veel schilderachtiger tooneel. Vraagt ge naar 't bewijs dezer bewering, bezie dan de nevenstaande gravure.
‘t Is geen markt, geen ordinaire winkel, waar men dingt en afpekelt; 't is geen besloten plek van den eenen kant door een vleesch-hal en van de andere zijde door een visch-markt of de stalletjes van oude boeken en scheurpapier begrensd. Vrijer en prettiger nog dan een kermiskraam staat de tent, waarin de spaansche bloemenverkoopster de keur harer bloemen heeft uitgestald. Mogen zij ook arm zijn, de bloemenverkoopster met haar gezin, toch ziet men het haar aan, dat zij een gemakkelijk en zorgeloos leven leidt, want ook de ontberingen zijn daar minder, waar de natuur kwistig hare gaven uitdeelt en niet alles, wat de mensch noodig heeft, door geld moet verkregen worden.
De kinderen, welke in de schaduw van het tentdoek den tijd met slapen en spelen doorbrengen, zijn gelukkiger dan prinsen en prinsessen, al zijn ze ook niet vorstelijk gekleed. De ouders hebben gewis meer zorgen des levens, doch de bezigheden in hun bloementuin bieden hun tijd en gelegenheid om deze te gedenken en te vergeten. Hun bloemenhandel geeft hun genoeg, om van dag tot dag voort te leven en tevreden met hun stand en huiselijk geluk dragen zij de zorgen des levens gemakkelijker dan menigeen die schatten gouds bezit.
In de landen waar de natuur nog milder hare schatten ronddeelt dan in Zuidelijk Europa, in Ceylon bijv., vindt men volstrekt geen handel in bloemen. De bedeljongen, wien gij de kleinste munt als aalmoes geeft, biedt u uit dankbaarheid handen en mandjes vol van de edelste bloemen. Daar is de mildheid en vrijgevigheid aan de zijde des bedelaars, want de bloemen zijn er een even gemakkelijk te bekomen eigendom als zonneschijn en frissche lucht.