Gruweldaden.
Alsof het nog niet genoeg is dat door den vreeselijken oorlog schatten, nijverheid, oogst, landerijen zijn verwoest en de bloem der mannen van twee groote volken bij tienduizenden is weggemaaid, zijn er nog gruwelen van wreedheid gepleegd, welke alle voorstelling te boven gaan.
Bij de Franschen zijn het vooral de algiersche troepen, de Turco's en Zouaven, welke door de Duitschers van de ijzingwekkendste gruwelen worden beschuldigd.
De correspondent van een engelsch blad verhaalt, dat hij met eigen oogen zag, hoe een zouaaf een militairen geneesheer doodschoot welke zijne wonden had verbonden, terwijl hij door een turco een stervenden pruisischen soldaat de oogen zag uitsteken en hem de tong uit den mond snijden.
In de met bloed doorweekte wijngaarden van Froschweiler vooral vond men, na de aldaar plaats gehad hebbende schrikkelijke slachting, geheele hoopen van lijken, waaraan door de wreedaards handen, ooren, neus en andere lichaamsdeelen waren afgekapt.
In de door de pruisische troepen ingesloten stad Metz verdwenen gedurende eenige dagen plotseling sommige kleine kinderen. Te vergeefs zochten de diep bedroefde en door de oorlogsrampen der stad reeds zoozeer getroffen ouders naar hunne dierbare panden.
Op een avond ontmoet een kapitein eene jonge vrouw met een 4jarig kind op den arm; een vreeselijk vermoeden stijgt in hem op; zou wellicht ook zijn kind verdwenen zijn, dat hij voor hij ter wacht trok, nog met al de liefde van 't vaderlijk hart aan zijn boezem had gedrukt.
Instinctmatig volgt hij van verre door steegjes en gangen de schreden der vrouw, welke in hem zulk een geheimzinnig en vreeselijk vermoeden heeft gewekt. Hij klimt haar na op de donkere trap eener afgelegen en half vermolmde woning in eene der achterbuurten; hij hoort een gil; 't is een noodkreet van zijn kind, dat de hulp der moeder inroept.
Wanhopig en als van razernij ontvlamd, bonst hij de deur open. IJselijk schouwspel! Eene oude en jonge vrouw met een bebloed slachtmes in de hand staan gereed zijn kind te vermoorden.
Een schrikkelijke worsteling vangt aan. De gespierde arm des vaders doet de twee furiën bloedend ter neder zijgen, hij ontsnapt met zijn half levenloos wicht, roept de hulp eener patrouille in en het bloedige geheim wordt openbaar, dat de ontaarde schepsels de kinderroofsters zijn, welke bij de duurte der levensmiddelen het vleesch van gestolen kinderen ter markt brengen.