[Nummer 8]
De gele koorts.
Volgens de dagbladen heerscht deze vreeselijke ziekte wederom te Barcelona in Spanje, waar zij in het jaar 1821 zulke ontzettende tooneelen van lijden en verwoesting aanrichtte, dat de pen van geen schrijver ter wereld krachtig genoeg is om die tooneelen van jammer en ellende naar waarheid te schetsen. Of de teekenaar gelukkiger geweest is toen hij door bijgaande gravure een denkbeeld daarvan wilde geven? Wij weten het niet maar het is buiten twijfel dat zijn werk een ontzettend tafereel vormt, zoo ontzettend zelfs dat alles er voor zou terugschrikken zoo de offervaardigheid der christelijke liefde geen machtiger hefboom was dan de schrik. Wij zullen het niet wagen eenige uitlegging der gravure zelve te geven, deze toch spreekt reeds duidelijk genoeg, en wij bepalen ons daarom bij deze enkele opmerking dat de vreeselijke epidemie, welke in 1821 te Barcelona heerschte, in die stad van ruim 700,000 inwoners in een kort tijdsverloop niet minder dan 20,000 slachtoffers ten grave sleepte.
De gele koorts wordt aldus genoemd naar de gele kleur waarmede zij hare slachtoffers teekent; men kan haar gemakkelijk van die andere ziekte, de geelzucht, welke hetzelfde kenteeken heeft, onderscheiden. Deze laatste is slechts een uitwerksel van de gal welke zich uitstort en is veel minder gevaarlijk. De gele koorts kenmerkt zich door ondragelijke hoofdpijn, een onverklaarbaar gevoel van angst, schrikkelijke smarten in het onderlijf, het uitbreken op verschillende plaatsen des lichaams van eene peststof, enz. enz. Zij is een der gevaarlijkste ziekten, welke hare slachtoffers spoedig en meestal zonder genade ten grave voert; haar beloop heeft veel gelijkenis met dat van den typhus maar is meestal sneller en scherper.
EEN HOSPITAAL TE BARCELONA IN 1821.
Vooral heerscht deze ziekte in Westelijk Indië en op de kustlanden van Midden-America; van daar wordt zij somtijds door besmetting overgebracht naar de kusten van Noord-America en Spanje; zelfs hebben eenige havens van Italië aan hare aanvallen blootgestaan. Het schijnt dat eene heete, vochtige, door bedorven stoffen besmette lucht, gepaard aan een moerassigen bodem, die maar weinig boven de oppervlakte der zee verheven is, meestal de oorzaak is van de verwoestingen dezer vreeselijke ziekte, dewijl men haar in koude en drooge landen, bijzonder in dezulke welke ver van de zee verwijderd zijn, nimmer aantreft.
Eene eigenaardigheid van deze ziekte is dat zij juist de sterkste menschen aantast, en hen die eerst sinds korten tijd uit een koud klimaat naar eene warmere luchtstreek verhuisd zijn. Overgroote inspanningen, zoowel moreele als lichamelijke buitensporigheden, onreinheid, en opeenhooping van menschen gedurende langen tijd in eene beperkte ruimte, waar voor geene luchtverversching is gezorgd, bevorderen zeer haar voortgang en verbreiding nadat zij eenmaal is uitgebroken. Wanneer vele lijders vereenigd zijn, bijv. op een schip, dan wasemen zij eene pestlucht uit welke dagelijks meerderen aantast.
Reeds bij de tweede ontdekkingsreis van Columbus naar de nieuwe wereld brak de gele koorts onder de spaansche soldaten en matrozen op San-Domingo uit, en sinds heeft zij meermalen epidemisch geheerscht, waarbij zij immer de vreeselijkste verwoestingen aanrichtte. De geneeskunde vermag slechts weinig tegen haar wanneer zij eenmaal een lijder heeft aangetast; daarentegen kan men veel doen om haar te beletten dat zij zich verder uitbreidt door steeds zooveel mogelijk de zindelijkheid in acht te nemen, en door de lijders niet meer dan tot hunne verpleging noodig is met andere menschen in aanraking te laten komen.