| |
| |
| |
Allerlei.
De aanval, naar Horace Vernet.
Nevenstaande gravure is een der talrijke teekeningen van den beroemden Horace Vernet, geboren te Parijs den 30 Juni 1789. Hij ontving zijne eerste opleiding van zijn vader Karel Vernet en kwam later onder de leiding van een lid der academie met name Vincent, bij wien hij leerde teekenen naar het leven. Hij was onbemiddeld en gebruikte in 1811 zijn talent, om in zijn onderhoud te voorzien, tot het leveren van eene reeks bespottelijke kleederdrachten in een toenmaals bestaand modejournaal. Door andere merkwaardige teekeningen, meestal kleine, wijl hij in de groote minder gelukkig was, werd hij bekend bij den hertog van Orleans, wiens portret hij schilderde en voor wien hij meer andere stukken vervaardigde. Voor den hertog van Berri vervaardigde hij de bekende stukken ‘de regementshond’ en ‘het trompetterspaard.’ Hij vervaardigde ook politieke teekeningen, waaraan hij eene strekking gaf, die hem bij de bevolking den naam van volksschilder en oppositieman bezorgde. In 1826 werd hij benoemd tot lid van het Instituut, welke benoeming de groote verandering bij hem te weeg bracht dat hij zich minder met origineele ideeën bezig hield en meer toelegde op de ontwikkeling van de groote ideeën van de voornaamste meesters in de kunst. In 1828 werd hij benoemd tot directeur der fransche academie te Rome, waar hij nieuwe proeven leverde van zijn buitengewoon en veelzijdig talent Er bestaan nog eene menigte stukken, die hij in dien tijd vervaardigde. In 1834 keerde hij weder naar Parijs terug; waar hij bij het hof in ongenade viel omdat hij weigerde in eene teekening van de bestorming van Valenciennes Lodewijk XIV als medestrijdende af te beelden. Hij begaf zich daarom naar St. Petersburg; waar hij aan het hof zeer in aanzien kwam. In 1836 keerde hij naar Parijs terug en kwam weder aan het hof. In 1837 reisde hij naar Africa om zijne studiën voor eenige ontwerpen te maken. De aanval op Constantine dankt aan deze studiën zijn onstaan. In 1839 ondernam hij eene studiereis naar Egypte en Syrië, keerde in 1842 naar St. Petersburg en verder naar Parijs terug. In 1845 begaf hij zich naar Marocco, en keerde na den afloop zijner aldaar volbrachte studiën weder naar Parijs terug, waar hij den 17n Januari 1863 stierf, eenen onsterfelijken naam in een tal van meesterstukken achterlatende.
| |
Veel beter.
Een zeker heer, die tegen 25% met zijne schuldenaren had geaccordeerd, verscheen eenige dagen daarna weder op de beurs ‘Waar hebt ge zoo lang gezeten?’ vroeg hem een kennis. ‘Ik ben ziek geweest,’ luidde het antwoord. ‘Zoo,’ hervatte de eerste, ‘ge ziet er toch waarlijk wel weer 75% beter uit.’
| |
Om groenten
op onschadelijke wijze eene groene kleur te geven behoeft men ze slechts te overgieten met kokend zoutwater; men laat ze eenigen tijd staan, giet ze af en doet de groenten in een aarden pot waarin men ze met kokenden azijn overgiet. Men zorgt dat de pot gedekt op eene lauw warme plaats van den haard blijve staan, terwijl men elken derden dag er den azijn afgiet, dien opkookt en weder op de groenten doet. Als men dit nu zoolang gedaan heeft totdat de groenten eene fraaie groene kleur hebben voegt men er den kruidenazijn bij en sluit den pot.
| |
Opbrengst van goud.
Americaansche nieuwsbladen deelen mede dat de opbrengst van het goud in Californië in acht jaren van 6,400,000 ponden sterling per jaar verminderd is op 4,600,000 ponden sterling en het goudgraven voor 't vervolg een arbeid is, die niets meer afwerpt dan elk andere. De kapitalisten, die schier alle goudmijnen onder hun beheer hebben gekregen, hebben zich genoodzaakt gezien, de werkzaamheden te doen staken, wijl zij het loon niet konden betalen.
| |
Gegronde klacht.
Een nieuwsblad te New-York hief onlangs het volgend klaaglied aan, dat ook in andere steden zeer zeker niet ongegrond zou zijn: ‘De jacht op den hippopotamus aan de oevers van den Nijl, op den alligator in de baai van Louisiania, op de leeuwen in Numidië, op den gorilla in Africa, op den tijger in Bengalen, op den beer in Zweden en op den wolf in de steppen van Rusland, zulke jacht, zij is kinderspel vergeleken bij eene jacht naar eene trouwe, vlijtige en bescheiden dienstmaagd.
| |
Loon naar werken.
Een bejaard heer werd aan een maaltijd door eenige snoevers bespot om zijn kalen schedel. Een onder hen waagde het zelfs hem te vragen of hij ook soms den propheet Elizeüs voorstelde. ‘Om u te dienen, mijnheer,’ klonk het antwoord, ‘ik stel Elizeüs voor op het oogenblik, waarop hij door kwâjongens werd bespot.’
| |
Eene aderlating bij de Arabieren.
Deze geschiedt op de volgende eigenaardige wijze. De geneesheer bindt zijn patient eene touw om den hals en trekt die stevig aan, ten einde de aderen op het voorhoofd goed te doen zwellen; vervolgens maakt hij met een scheermes eenige insnijdingen en wrijft ten einde het sterke bloedvloeien te bevorderen, de wonden met een ronden houten cilinder. Daarna worden de wonden gewasschen en het bloeden door middel van kleiaarde gestuit, terwijl het zieke gedeelte met een zakdoek wordt omwoeld.
| |
's Menschen ouderdom.
Volgens de berekeningen van professor Wappaüs is de gemiddelde leeftijd van den mensch in Oostenrijk 28,19; in Sardinië 30,80; in Pruisen 31,10; in Saxen 31,16; in Beieren 32,61; in Nederland 34,72; in Engeland 36,92; in België 38,35; in Frankrijk 40,36; in Denemarken 40,49; in Zweden 40,66 en in Noorwegen 43,64 jaar, een blijk tevens, dat de koudste luchtstreken over het algemeen de gezondste zijn.
| |
Om bier te klaren
heeft men een eenvoudig en gemakkelijk middel in afgeroomde melk. Men giet drie vierde of eene geheele kan van die melk op 100 kannen bier en schudt dit goed dooreen. Na verloop van 24 uren neemt het bezinken en daarna het klaren een aanvang.
|
|