Het bosch van Boulogne.
Het leven in de stad zou voor velen onverdragelijk zijn zoo niet ten minste van tijd tot tijd de gelegenheid werd verschaft om het buitenleven - zij het dan ook maar voor korten tijd en in geringe mate - te genieten. De stad met hare eentonige huizenrijen, enge straten en opgehoopte bevolking is de plaats niet waar de mensch zich meester van de schepping gevoelt; neen, in de stad is hij niet vrij, daar kan hij zich niet bewegen, daar is het alsof zijn geest gevangen en zijne vlucht verkort ware. Zoodra hem de gelegenheid daartoe openstaat spoedt zich de stedeling dan ook naar buiten, want hij heeft behoefte aan lucht en ruimte.
Is dit nu reeds het geval in betrekkelijk kleine plaatsen, dan zal men gemakkelijk begrijpen hoe veel meer deze bewering waarheid wordt met betrekking tot de groote wereldsteden, waar honderdduizenden op eene kleine ruimte saâmgedrongen dit gebrek aan beweging in de vrije natuur des te sterker gevoelen. Een Engelschman noemde eens de parken van Londen de luchtpijpen zijner geboortestad en hij had gelijk, want evenmin als het dierlijk organisme bestaanbaar is zonder ademhaling door de luchtpijpen, evenzeer is een gezond leven in eene stad als Londen of Parijs niet denkbaar, zoo hare bewoners niet hier en daar zich in de ruimte kunnen ontspannen, zoo zij niet van tijd tot tijd de zuivere versche buitenlucht kunnen genieten.
In vele steden - onder anderen te Londen - heeft men gepoogd door het aanleggen van parken en wandelplaatsen binnen de stad in deze noodwendigheid te voorzien; in anderen - zooals Parijs, - waar men ook de tuinen binnen de stad niet versmaadt, heeft men buiten de vesten parken aangelegd met het doel om derwaarts de menigte te lokken en zoodoende voor de algemeene gezondheid zorg te dragen.
Ten Westen en ten Oosten van Frankrijks hoofdstad strekken zich twee zulke parken uit, wier vroegere bestemming was om de fransche vorsten tot een uitgestrekt jachtveld te zijn. Het eerste, westelijk, werd naar het dorpje Boulogne-sur-Seine ‘het bosch van Boulogne’ genoemd en is thans de wereldbekende wandelplaats der parijsche bevolking. Maar niet altijd heeft het bosch zulke schoone punten gekend als dat van den ‘Waterval in het bosch,’ zooals het door onze gravure, van Pannemakers graveerstift, op bladzijde 12 wordt voorgesteld.
Door tallooze wegen doorsneden en van een ringmuur omgeven lag het jachtperk der vroegere fransche koningen eenzaam en verlaten; wel begon de revolutie van '89 het tot wandelplaats voor het parijsche volk te gebruiken, maar nog altijd was het ver af van wat het later is geworden. Napoleon I deed het bosch van Boulogne op nieuw inrichten, maar liet het arm aan houtsoorten en schoone gezichtspunten. Toch was er een gewichtige stap vooruit gedaan, daar het bosch met den dag meer de verzamelplaats, het uitspanningsoord der parijsche bevolking werd. Zoo duurde het tot in 1853 toen de stad Parijs het van het kroondomein ten geschenke kreeg onder voorwaarde dat zij er verfraaiingen op groote schaal zou aanbrengen. Aan die voorwaarde werd zoo wèl voldaan dat thans het Bois de Boulogne niet alleen de verzamelplaats maar ook de trots der Parijzenaars heet en heeten mag.
Dadelijk werd een begin gemaakt; de zandige, waterarme streek, die slechts met eikenboomen, eenige densoorten en velerlei struikgewassen bezet was, werd herschapen in een engelsch park. Groote waterbekken en een aanzienlijk irrigatiekanaal werden uitgegraven, waarvan men de aarde bezigde tot het opwerpen van heuvels en hoogten, van welke men de prachtigste vergezichten kon genieten. Kunstmatige eilanden en weidegronden, tot hertenkampen ingericht, verhoogen met het water der Seine dat in die zandige vlakte werd gevoerd, de pracht der reusachtige lanen waarin de houtsoorten in rijke verscheidenheid vertegenwoordigd zijn. Voeg