den heilzaamsten invloed op jong en oud hebben uitgeoefend. Niet uit winstbejag en voor een onbekend publiek werden zijne verhalen geschreven, maar hij stelde ze op voor kinderen, in wier midden hij leefde, hij schreef zonder eenige gezochtheid en zijn eenig streven, wat de wijze van voorstellen betreft, was volgens zijne eigen getuigenis, niets anders ‘dan de opgesmukte taal der meeste boeken te vermijden en de taal der kinderen te spreken.’
Onder deze verhalen munt vooral door eenvoud en bevallige voorstelling uit de voortreffelijke vertelling: de Paasch-eieren, een geschrift dat te midden der politieke beroeringen van het jaar 1816 uitgegeven, door geheel Duitschland als een wijsgeerige en letterkundige gebeurten is werd beschouwd en de zoetste gewaarwordingen van huiselijk geluk en tevredenheid opwekte.
Verder munten onder zijne talrijke geschriften nog vooral uit: Genoveva, de Kersavond, Rosa van Tannenburg, het Verloren Kind, het Duifje, het houten Kruis, Hendrik van Eichenfelz enz.
Niet slechts in Duitschland, maar ook in geheel Frankrijk en Engeland zijn de boeiende kinderverhalen van den vromen priester overbekend en schier in elke europeesche taal overgezet.
Geen wonder dan ook, dat de achting en erkentelijkheid der geestelijke en wereldlijke overheid den nederigen priester uit den bescheiden toestand riepen, waarin hij zoovele jaren onbekend had doorgebracht. Ieder trachtte den grijsaard met eer en waardigheid te overladen; hij werd achtereenvolgens pastoor te Stadion in Wurtemberg, professor der zedekundige Godgeleerdheid bij de nieuwe faculteit van Tubingen, president van het Groot-Seminarie te Rottemburg en kanunnik titularis van Augsburg, terwijl koning Lodewijk van Beieren hem tot ridder der orde van Verdiensten der Beiersche Kroon verhief en hem later de Michaelsorde schonk.
Aldus door jong en oud bemind en met dankbaren eerbied gehuldigd scheidde hij den 13 September 1854 uit het leven, om de kroon der onsterfelijkheid te bekomen voor de liefde, waarmede hij in navolging van zijn goddelijk toonbeeld, vooral de kleinen bemind en hunne onschuld en eenvoud had trachten na te volgen.