| |
| |
| |
Allerlei.
De lezenaar van Z. Heiligheid.
Van de tentoonstelling voor Christelijke Kunst te Rome heeft menig inzender gebruik gemaakt om van zijn eerbied jegens en gehechtheid aan den H. Vader een blijk te geven, door voorwerpen van kunst in te zenden, welke voor het persoonlijk gebruik van den priestervorst bestemd zijn. Een van deze voorwerpen is de lezenaar van Z. Heiligheid, welke bestemd is om bij de pauselijke pontificale mis het evangelieboek te dragen.
| |
Het aantal spoorweg-ongelukken
in Groot-Brittannië en Ierland gedurende het jaar 1869 bedroeg 124, waarbij 321 personen gedood en 1232 gekwetst werden. Hierbij wordt uitdrukkelijk aangemerkt dat onder de 321 dooden zich 151 personen bevinden, die ‘slechts’ spoorbeambten waren, waarbij de Pallmall-Gazette, die deze ‘kleine slachtersrekening’ aan het Parlement ter beoordeeling voorlegt, nog deze bemerking maakt, dat de spoorwegondernemingen zeker niet alle ongelukken opgegeven hadden, die hunnen beambten in dienst waren overkomen, wijl zij het niet noodig zullen gedacht hebben en zij het als een soort van noodzakelijk kwaad beschouwen dat ‘lieden van die klas’ nu en dan moeten verongelukken.
| |
Een practische uitvlucht.
Een heer van het fransche hof wilde trouwen met eene jonge weduwe, die gravin was, en bij den Keizer in hoog aanzien stond; hij verzocht dan van Napoleon III de gunst om tot de grafelijke waardigheid te worden verheven. ‘Zoo, zoo’ zeide de keizer, ‘uwe aanstaande wil dus slechts een echtgenoot, die in rang met haren eersten gemaal gelijk staat?’- ‘Pardon, Sire,’ antwoordde hij, ‘dat is de reden niet van mijn verzoek; de zaak is deze: al het zilver en linnengoed mijner verloofde is gemerkt met de kroon van den overledenen graaf, en wijl onze voorletters juist dezelfde zijn, behoefden wij, als ik graaf was, alles weêr niet op nieuw te laten merken.’
| |
De uitvoer van goud
uit Engelsch Columbia bedroeg in het jaar 1865 nagenoeg 600,000 en in het jaar 1866 700,000 ponden sterling, schoon men met recht kan aannemen, dat de werkelijke uitvoer veel aanzienlijker was, dan wel aan de regeering werd voorgelegd, wijl men niet kon onderzoeken, hoeveel goud ieder heimelijk met zich voerde. Het getal der goudzoekers in genoemd gebied beloopt slechts 3000 man, zoodat de opbrengst per hoofd de waarde van ongeveer 233 ponden sterling beloopt, eene winst diem en in geen ander goudland ter wereld in gelijke mate zal aantreffen.
| |
Een inteekenaar
schreef aan den uitgever van een blad in het verre Westen der Vereenigde Staten: ‘mijnheer, ik wil uw blad niet langer;’ - waarop de uitgever antwoordde: ‘ik zal het ook niet langer maken, zijne tegenwoordige lengte bevalt mij volkomen goed.’
| |
Een zeker Overste
die gaarne pochte, verhaalde voor eenigen tijd zijne lotgevallen en gemaakte veldtochten en beklaagde zich niet weinig over de onwetendheid en achteloosheid zijner officieren, ter oorzake waarvan hem alleen de zorg van het gansche regement op de schouders drukte. ‘Zoo doende,’ zeide hij, ‘ben ik mijn eigen majoor, mijn eigen ritmeester, mijn eigen luitenant en vaandrig, mijn eigen wachtmeester en.....’ - ‘Uw eigen trompetter!’ viel hem een toehoorster in de reden.
| |
Niet zelden
staat men verbaasd wanneer men soms bij kermissen of andere feestelijke gelegenheden den mensch ziet worstelen tegen alle soorten van wilde dieren. Men is er over verwonderd hoe de ontembare kracht van den vorst der wildernissen, van tijgers, hyena's, panters, luipaarden en eene menigte dier wilde beesten meer, waarvoor de mensch in andere omstandigheden met vrees vervuld is, dan hunne natuur als verzaken en zich gewillig onderwerpen aan elke behandeling, ja niet zelden aan elke mishandeling van hunnen meester. Nogtans de wonderen, die door daverend handgeklap worden toegejuicht, worden voor ons gansch natuurlijke verschijnselen, als het waar is, dat men, om de dieren tot die tamheid te krijgen, hun in hunne eerste jeugd eene heelkundige operatie doet ondergaan aan den ruggegraat, waardoor zelfs het ruggemerg wordt getroffen, zoodat zij langzaam verzwakken en nog enkel de gedaante maar niet meer de kracht van een wild dier behouden.
| |
De eerste in Engeland gevestigde levensverzekering-maatschappij
werd opgericht in het jaar 1706 onder den naam van Amicable, en had meer het karakter van eene weldadige inrichting dan van eene geldspeculatie. In 1762 kwam het gezelschap Equitable tot stand, dat zijne werkzaamheden regelde naar de overlijdingstabellen van dien tijd.
| |
Scheikundige mededeelingen. - Stikstof.
(Vervolg)
Dwaallichten.
Wanneer sommige gassen, vooral fosfoor- en zwavel-waterstof in zekere verhouding met de zuurstof der lucht in aanraking komen, doen zij soms boven moerassen en modderpoelen een soort van dwaallichten ontstaan, meestal echter alleen 's nachts zichtbaar, omdat het heldere daglicht belet ze te zien, of de warmte en het licht der zon het gas ontbindt of zijn ontvlambaarheid wegneemt.
Door die dwaallichten zijn er niet zelden wondere histories in omloop gebracht, voornamelijk daar zij personen, die naderen, schijnen te vlieden en integendeel vervolgen, die ontvluchten. Nochtans er is eene zeer natuurlijke uitlegging aan die bewegingen te geven. Als iemand in sommige omstandigheden ons van verre nadert, of ons voorbij loopt, of ook zich van ons verwijdert, dan worden wij een luchtstroom of tocht gewaar. Evenzoo nu zal iemand, die een dwaallicht ziende er naar toe loopt, de lucht in beweging zetten en in zekeren zin haar gedeeltelijk voor zich uit stooten. Bevindt zich derhalve op eenigen afstand een dwaallicht, dan zal dit wegens de groote lichtheid van de gas, waaruit het bestaat, door dien luchtstroom worden voortgeduwd, en gevolgelijk den schijn hebben van heen en weer te zweven en den achtervolgenden persoon te vluchten. Het tegendeel zal bij ontvluchting plaats hebben. Daar men namelijk schielijk loopende bij elken stap een massa lucht vooruit stoot, ontstaat er ook achter een vluchtenden persoon bij elken stap een soort van luchtledig of een ruimte met minder dichte lucht; bevindt zich dus op een kleinen afstand van dáár een dwaallicht van zeer lichte gas, dan zal dit als van zelf getrokken worden in de richting van die zoogenaamde ledige ruimte en zoo van ruimte tot ruimte voortzwevende den vluchteling schijnen te vervolgen.
|
|