Katholieke gestichten.
Het is ongeveer 53 jaren geleden dat het latijnsche patriarchaat door Z.H. den Paus te Jerusalem gevestigd werd. Mgr. Valerga, tot Patriarch benoemd, vond toen hij bezit nam van zijn zetel dat zijne geheele geestelijkheid bestond uit één priester. Men begrijpt dat hij van den aanvang reeds met groote moeielijkheden te kampen had, en let men op zijne geringe hulpmiddelen, dan moet men erkennen dat hij buitengewoon veel tot stand heeft gebracht. Hij heeft te Jerusalem een tamelijk groot patriarchaal huis ('t is te eenvoudig om het een paleis te noemen) gebouwd, benevens eene kerk en een seminarie. De eerste is nog niet geheel voltooid, het laatste heeft reeds inlandsche priesters geleverd. Eene jaarlijksche toelage van 12000 francs, hem door Frankrijk verstrekt, stelt hem in staat een hospitaal te onderhouden; hier worden de zieken van iederen godsdienst en natie ontvangen en door franciscaner religieusen met liefdevolle zorg verpleegd. Het is een klein onaanzienlijk gebouw, maar de zieken komen er gaarne; zij weten dat zij er troost en verzachting in hun lijden vinden. Het opschrift Ospizio Cattolico di S. Luigi doet vermoeden, waartoe ook zijne oudheid grond geeft, dat het door den H. Lodewijk is gebouwd. Waarom het opschrift in het italiaansch is geschreven is onbekend.
De heilige plaatsen, die het middelpunt der katholieke parochie uitmaken, worden bewaakt door Franciscanen, bij wie de pelgrims steeds welwillende gastvrijheid vinden. Zij hebben eene school voor de jongens, terwijl de meisjesschool door zusters van den H. Joseph wordt bestuurd. Onze schrijver betreurt het dat het klooster der Franciscanen niet ruim genoeg is, om het in twee deelen te verdeelen, het eene voor de mannelijke, het tweede voor de vrouwelijke pelgrims, daar de laatste meestentijds genoodzaakt zijn in een logement haren intrek te nemen. Ook wenschte hij dat het aantal der geestelijken grooter ware, opdat zij den pelgrims, die nu veelal van de hebzuchtige Turken afhangen, ten gids konden strekken op hunne vrome tochten.
De religieusen van O.L. Vrouw van Sion, die zich voornamelijk wijden aan de bekeering der Joden hebben twee prachtige gestichten, die veel te danken hebben aan zekeren bekeerden Jood, Ratisbonne geheeten. Toen hij in 1842 tot het Katholicism overging, schonk hij de fondsen voor het onderhoud van 100 tot 140 weesmeisjes. Jerusalem bezit geen weeshuis voor jongens; slechts te Bethlehem wordt een priester gevonden, die zich met de verzorging van mannelijke weezen belast, doch de geringe middelen, die hij bezit, doen vreezen dat hij zijne schoone taak weldra zal moeten opgeven.
Gaarne zouden wij tot onze lezers van nog andere katholieke gestichten spreken, doch buiten die van het H. Graf, welke wij in vroegere nummers reeds tot in kleine bijzonderheden behandeld hebben, zijn er geen andere, en onze schrijver weet nauwelijks woorden te vinden om zijne droefheid uit te drukken over den treurigen toestand, waarin zich de Katholieken te Jerusalem bevinden. Hij wil dat Europa de H. Stad te hulp zal komen even als het dit deed in de middeleeuwen, maar het zende geen ridders en krijgslieden, het schenke eenvoudig arme missionnarissen en liefdezusters, en deze zullen de vurig verlangde bevrijding aanbrengen. Met de kruisvaarders drongen monniken van verschillende orden Jerusalem binnen; bij den val der stad werden zij verdreven. Thans zijn weder Jezuïeten, Capucijnen, Lazaristen enz. in Syrië, in afwachting dat op aandrang van de Europeesche Mogendheden de poorten van Jerusalem voor hen geopend zullen worden.