In de kinderkamer.
Wat is er op aarde als de onschuld zoo schoon en verrukkend?
Dartel spelend met het vaantje ligt de blonde krullebol der nevenstaande gravure in zijn wiegje.
‘Moeder's oog staart vroom en zacht op het dwaas tooneeltje,’ mogen wij de Genestet nazeggen.
Zij lacht en geniet; en voorzeker het moederhart alleen is eenigszins in staat de weelde en 't rijke genot naar waarde te gevoelen, die uit het kinderoog stralen.
De wezenlijke, vreugde der onschuld wordt door de onschuld alleen slechts volkomen gevoeld. Zelfs de kleine knaap, die bij het wiegje staat, heeft reeds die eerste levensweelde vergeten, en de vraag schijnt in zijn naïven en verwonderden blik te lezen: ‘of hij ook zoo klein is geweest en met een vaantje heeft gespeeld als zijn broertje.’
Ja, kleine, ook gij hebt eens zoo gespeeld met dezelfde schuldeloosheid des harten, met hetzelfde lachje om den mond, door 's moeders voet gewiegd in den eersten morgenstond uws levens. Gij speelt thans met een grootere vaan, in latere dagen wellicht met een vlag. Draag zorg in het spel en den strijd des levens, dat ge in uwe hand de banier immer vast houdt gekneld van deugd en plicht. Heil u, indien 't moederoog steeds met welgevallen op u rust! Gelukkig gij, zoo ge het immer weet te waardeeren, dat er op aarde niets is zoo schoon en verrukkend als de onschuld!
Indien gij trouw blijft vasthouden aan den standaard van deugd en plicht, zal u het graf eens wezen als de wieg met de zalige vreugden van een nieuwen en onvergankelijken levensmorgen.