II.
Mentz roemde Crescens, een discipel van den H. Paulus, als zijn eersten bisschop, Metz den H. Clemens, Toulon den H. Mansuetus, beide discipelen van den H. Petrus; Keulen wilde méér dan met die steden gelijk te staan, en het maakte van den H. Maternus der 4e eeuw den eenigen zoon van Naïm's weduwe, welken de Heiland toen zijn lijk reeds grafwaarts werd gedragen, levend aan de tranen zijner moeder terug gaf. Heeft de naam - Maternus, kind zijner moeder - wellicht invloed op de volksoverlevering gehad?
Die overlevering verhaalt als volgt:
‘Maternus, de zoon der weduwe van Naïm, met twee gezellen, Eucharius en Valerius, werd door den H. Petrus uitgezonden om den Germanen het Evangelie te verkondigen. Zij trokken de Alpen over en volgden den loop van den Rijn tot in den Elzas, waar Maternus ziek werd en stierf.
‘Eucharius en Valerius weenden op het lijk van hun vriend en geestelijken vader en bestelden het mistroostig ter aarde.
‘Als kinderen door hunne ouders in den vreemde achtergelaten, werd het dien zonen van het Zuiden bang onder den hemel en in de wouden van Germanië; weder grepen zij naar hun pelgrimsstaf, daalden neder in de vlakten van Italië, en trokken na 20 dagen Rome's poorten binnen. Zij spoedden zich tot den H. Petrus en berichtten hem hun wedervaren en den dood van Maternus.
‘Maar den volgenden morgen begroette de over de Apennijnen opgaande zon onze pelgrims reeds weêr op de heirbaan, weke naar Germanië voerde. Vroolijk gingen zij hunnen weg, zij hadden eene zending van den eersten Paus te vervullen en zijn staf ten onderpand gekregen. Na 20 dagen, wier vermoeienissen zij niet telden, knielden zij neder op het graf van Maternus, ruimden de aarde weg en legden den staf van Christus’ Stedehouder op het lijk des ontslapenen. En zie! weêr trilde dat hart na eene rust van 40 dagen; het stortte weêr het levendragende bloed door de ledematen en, als uit een langen slaap, stond Maternus andermaal op uit de omhelzing des doods.
‘Met dit mirakel begon de bekeering dier volksstammen; de drie geloofsverkondigers bouwden kerken in die streken en zetten hunne heilige veroveringen voort tot Trier, waar zij in 54 nà Christus geboorte aankwamen. Maternus trok verder naar het Noorden en werd de apostel en eerste bisschop van Keulen. Even zoo vele jaren zetelde hij op dien bisschops-stoel, als hij dagen in het graf had doorgebracht. Daarna, terwijl hij voor het vergaderde volk het Evangelie van den jongeling van Naïm - de geschiedenis zijner eigene opwekking uit de dooden - las, zeeg hij neêr en stierf ten derden male.
Voorwaar er is poëzie in deze legende, welke de bekeering en het geloof van vele Germaansclie stammen doet danken aan de tranen van Naïm's weduwe.