maar sub rosâ zij het aan ieder onzer geachte lezers gezegd: de meeste boeren opineerden voor de premie, enkelen slechts, zooals bijv. de schepene, wiens zoon winkelier was en dus de olie voor de straatlantarens enz. leverde, waren minder baatzuchtig dan de anderen, die altijd slechts hun eigenbelang in het oog hadden. Maar helaas! noch de boeren, die premie noch de schepene cum suis, die het verloren smousje zochten, konden op het einde van den dag aan den edel achtbaren burgemeester eenig naricht doen. Dat was een vreeselijke tijding voor het hoofd der gemeente dat zeker veel beter over de vindingrijkheid zijner onderhoorigen geoordeeld had; maar verloren is.... verloren, en slechts zelden komt het terug. Kwam er van het vermiste dier dan in het geheel geene tijding? Ja, maar eerst na drie weken van kwaad humeur voor den burgervader; op dien tijd ging mijnheer de burgemeester, nog altijd nokkend over het verloren smoushondje, naar C., eene stad in de nabijheid, en ziet op eens komt smousje met een doorgeknaagd touw om den hals, uitgehongerd en heel leelijk geworden op zijn meester toegeschoten, die het met beide handen aangrijpt, op zijn arm draagt, in zijne tilbury zet en naar huis rijdt, om eerst zijn herwonnen schat in veiligheid te brengen en dan nog eens naar de stad terug te keeren en zijne zaken af te doen. Wederom werd bij stemme van den omroeper aan de tot haren vroegeren staat van rust teruggekeerde bevolking van het geluk des burgervaders kennis gegeven, waarop hij door den wethouder, wiens zoon winkelier was, werd geluk gewenscht. Deze tweede man van het dorp was door de trouw van het smoushondje zoo sterk ingenomen, dat ook hij er toe over ging zich een smousje aan te schaffen, dat wel zeer aan hem gehecht was, maar één kapitaal gebrek niet kon overwinnen, namelijk van altijd te willen vechten met zijn collega van den burgervader. Dit was voor den bezorgden schepene eene bron van rampspoed en harteleed, want het smousje van den burgemeester werd nijdig en twistziek en deed ten laatste zijn heer in zijn afkeer jegens collega deelen, zoodat de laatste geheel in ongenade viel.
Dezen smousjes-aard heeft de teekenaar van bijgaande gravure levendig voorgesteld in het smoushondje dat van zijne vier kleintjes omgeven zijn beeld in een spiegel ziet en opvliegt om het te verjagen.