In de glasblazerij.
Volgens Plinius, een latijnsch schrijver, waren het de Pheniciërs die het eerste glas hebben vervaardigd en wel door een toeval, dat zich ongeveer op de volgende wijze moet hebben toegedragen. Eenige Pheniciërs, op het strand bezig hun middageten te bereiden, waren niet weinig verwonderd te zien dat het zand, waarop zij hun vuur stookten, gesmolten en in eene doorschijnende vloeibare massa was overgegaan. Zij doofden het vuur, lieten aan de vloeistof den tijd om te bekoelen en bevonden nu dat zij door het vuur een doorschijnende en zeer harde plaat hadden verkregen. Zoo ongeveer de oude legende. Bevat zij waarheid? Is het mogelijk geweest in de beschreven toestanden glas te verkrijgen of is het geheele verhaal slechts eene sage, een vertelsel en niet meer? Wij behoeven dit hier niet te beslissen; genoeg dat uit de meening van Plinius blijkt dat bij de oude Romeinen, of liever nog bij de oude volken, de uitvinding van het glas reeds oud genoeg was, om haar toe te kunnen schrijven aan een der volken, die het eerst tot een zekere hoogte van beschaving gekomen waren.
Met dat al heeft men echter de eerste uitvinding van het glas niet kunnen bepalen; alles wat men er van weet is dat er een tijd geweest is waarop die tak van nijverheid, in zekere opzichten althans, op hoogeren trap van volmaaktheid stond dan thans; men denke hier slechts aan het geschilderde of liever gebrande glas der middeleeuwsche kathedralen. De eerste eigenlijke glashutten of glasblazerijen, die ons bekend zijn, werkten voor de kerken en kloosters en werden dan ook, met zooveel andere zaken, wier kennis men aan de monniken verschuldigd is, alleen door hen opgericht die er de eenige werklieden in waren. Uit de handen der monniken ging de kunst om glas te blazen over in die der leeken en zoo werd het glas langzamerhand een algemeen eigendom, dat, om zoo te spreken, voor den mensch onontbeerlijk is geworden.
De grondstof voor het glas bestaat uit zand, soda en asch, welke in verschillende verhoudingen saamgevoegd ook verschillende soorten van glas voortbrengt. Maar deze drie medewerkers in de glasbereiding moeten nog van een bijzondere soort zijn, zoodat het lang niet onverschillig is welke soort van zand, van soda of van asch men aanwendt. Menig glasblazer die deze grondstoffen overvloedig in zijne onmiddellijke nabuurschap kan vinden, doet nogtans het zand aanvoeren uit Frankrijk (Champagne), de soda uit Duitschland en de potasch uit Engeland. Hieruit ziet men dat de zuiverheid van de stof vooral in aanmerking komt, en dat het blazen zelf een werk van geringe beteekenis is, wanneer eenmaal de spijs of grondstof goed gemengd werd.
Men onderscheidt niet minder dan acht soorten van glas, als: groen, wit, spiegel- kristal- flinten kroonglas, stras (eene soort van nagemaakten diamant) email en gekleurd glas; van welke het groene glas het meest ordinaire is, Ieder dezer soorten vereischt, zooals gezegd is, eene bijzondere voorbereiding en bewerking; zoo bijv. voor het gekleurde glas verschilt de grondstof naar iedere kleur, daar deze door de toevoeging van een zeker mengsel verkregen wordt; voor rood glas bijv. voegt men bij de oorspronkelijke grondstof ijzeroxyde, voor geel antimonium-oxyde, voor blauw kobaltoxydul, voor groen eindelijk koper-oxyde, enz.
Over de handeling van het glasblazen in het bijzonder behoeven wij hier niet zoozeer te spreken, daar bijgevoegde gravuren ons dit duidelijk genoeg voorstellen; wij laten dit punt aan het vindingrijk oordeel van den lezer over. Liever willen wij hier nog een enkel woord over de verschillende soorten van glas zeggen. Reeds hebben wij de groene soort genoemd als het ordinaire glas, waartoe slechts de oorspronkelijke grondstof en dan nog niet eens in hare beste hoedanigheid vereischt wordt. De soort hierop volgende is het witte glas, dat een onkundige al licht met kristalglas zou verwarren en waardoor dan ook menigeen zich deerlijk heeft bedrogen gevonden. Het witte glas bestaat voornamelijk uit kiezelzure kalium met kiezelzure calcium of wel uit kiezelzure natrum. Men onderscheidt het van het kristalglas door den klank die in het laatste veel zuiverder en schooner is.
Het kristalglas meestal voor kandelabres en andere weelde-artikelen gebezigd, wordt voornamelijk in Boheme vervaardigd waar reeds op het laatst der voorgaande eeuw niet minder dan zeventig glashutten in werking waren. Eene glassoort, welke dagelijks meer in zwang komt is het spiegelglas. Het is bekend dat in den tijd der Romeimen slechts zilveren of metalen spiegels gebezigd werden; deze werden afgeschaft toen de eerste spiegelfabriek te Venetië werd opgericht. In Frankrijk begon men daarna in navolging van Venetië spiegels te gieten op bronzen platen, welke men zoo groot vervaardigde dat Lodewijk XIV zich daarin geheel kon spiegelen. Vervolgens begon men het glas met kwikzilver te beleggen, tot dat eindelijk de kunst het zoover bracht dat men spiegelglas vervaardigde hetwelk niet behoeft belegd te worden. Deze glassoort komt dagelijks meer in gebruik als vensterglas aan groote winkels en deftige heerenhuizingen, en als bedekking van lantaarns, gangen enz.; men heeft assurantiën waarin men zulke spiegelglazen kan verzekeren tegen eene matige premie. Door de groote kosten voor den inkoop der grondstof, en door het bezwaar dat nog altijd niet is weggenomen bij het smelten, gieten, polijsten enz. van groote platen spiegelglas, blijft dit echter nog een voorwerp van weelde dat niet in ieders bereik kan vallen.
Het kroon- en flintglas wordt uitsluitend gebruikt voor linzen en andere optische werktuigen. Het stras- en email-glas dient voor versiering, maar meestal wordt het aangewend in de plaats van edelsteenen, welke dan ook door menigeen niet uit het stras kunnen gekend worden.
Met de kunst van glas te kleuren staat men in onze dagen op verre na niet op de hoogte van de middeleeuwen. Het geheim, slechts van weinigen gekend, is verloren gegaan en ondanks alle pogingen, alle proefnemingen in onze dagen nog wederom in het werk gesteld, heeft men het niet zoover kunnen brengen als onze voorouders, eenige honderd jaren geleden het reeds gebracht hadden.