| |
| |
| |
Allerlei.
De waggon van Zijne Heiligheid.
Het is bekend dat de meeste vorsten wanneer zij per spoortrein reizen hun eigen waggon hebben, die zich door bijzondere pracht van de anderen onderscheidt. Naar men zegt is echter geen waggon te vergelijken hij dien waarvan zich de Paus op zijne reizen bedient. Bijgaande gravure geeft daar eene afbeelding van, welke zeer zeker geene nadere verklaring behoeft.
| |
Kindermarkt te New-York.
Het New-York Journal heeft zich de moeite getroost om op te tellen hoeveel kinderen in ééne week te New-York ter aanneming of adoptie, een zachteren term voor verkooping, in ééne courant bij advertentie werden aangeboden en bericht dat dit getal drie en veertig kinderen bedraagt. Bij deze zoogenaamde adoptie bedingen de moeders voor goed gevormde kinderen tot vijf honderd dollars, voor zwakkere naar evenredigheid minder. Deze kleinen worden opgeleid om de taak der negers op zich te nemen. Het is een droevig schouwspel advertentiën in de dagbladen te lezen als deze: ‘een aardig, lief knaapje van vier maanden met blauwe oogen en blond haar, van gezonde ouders geboren, wordt ter adoptie aangeboden;’ of: ‘een meisje acht maanden oud, zwart van haar en oogen, dat reeds zeven tandjes heeft en alleen kan zitten, kan men terstond aannemen.’
| |
Eene nieuwe marmersoort
werd door Professor Artus te Jena in Pruisen langs chemischen weg verkregen. Het is een steen die veel overeenkomst heeft met porselijn, maar zonder eenig glazuur, en bij uitnemendheid geschikt is voor bouwornamenten, monumenten enz. daar hij tegen alle schadelijke invloeden van de buitenlucht bestand is. De uitvinder heeft zijne steensoort kaleidolith of schoone steen genoemd.
| |
Kort na de opvoering
van het krakauer klooster-schandaal ten tooneele, kwam de moord van Pantin; daar het eerste was uitgefloten en 't laatste niet, meende de directeur dat het bijval vond en verdedigde het tegenover een ander, die er niet over voldaan was. ‘Men heeft 't toch niet uitgefloten’ zegde hij. ‘Dit geloof ik wel’ was het antwoord, ‘'t publiek kan toch niet geeuwen en fluiten te gelijk.’
| |
Verschil tusschen Oude en Nieuwe Dichters.
Een dichtertje dat zeer verwaand was om zijne rijmelarijen, kon het maar niet verkroppen dat men altijd de oude dichters roemt en de nieuwere aan de critiek prijs geeft, en vroeg aan een geleerde wat daarvan de oorzaak was. - ‘Die is gemakkelijk te vinden,’ was het antwoord, ‘de nieuwe worden nooit oud, en de oude zijn altijd nieuw.’
| |
Het kunstmatig bewaren van rundvleesch
wordt naar alle waarschijnlijkheid een voorwerp van studie en gezet onderzoek voor allen die zich met de vraag der volksvoeding onledig houden; want al is het aan een engelsch handelshuis gelukt van sommige Zuid-Americaansche regeeringen de toestemming te verkrijgen om, zonder eenige belasting te betalen, levend vee naar Engeland uit te voeren, toch blijft het, om de groote kosten van vervoer, nog altijd wenschelijker dat men een hulpmiddel hebbe om rundvleesch langen tijd versch te houden. Professor von Liebig geeft daartoe het volgende aan de hand: ‘men laat het vleesch doortrekken van eene vloeistof, bestaande uit 36 pond keukenzout en een half pond gekristalliseerde, phosphorzure natron in 45 liters water opgelost. De phosphorzure natron dient om het zout van zijne kalken magnesiumdeelen te ontdoen. Men kan ook zeezout gebruiken in de plaats van keukenzout, mits men dan een geheel pond natron gebruike. Deze oplossing laat men eerst bezinken tot zij klaar geworden is en giet haar dan voorzichtig van het bezinksel af. Bij deze pekel doet men zes pond vleesch-extract, anderhalf pond chloorkalium en tien onsen natron-salpeter.
| |
In een stadje van Duitschland
gold sinds jaar en dag de gewoonte dat in alles de burgemeester de eerste en de beste was; eens kwam daar een vreemdeling en gebruikte er in eene herberg het middagmaal, waarna hij betuigde dat hij beter had gegeten dan ieder ander in de gansche stad. - ‘Behalve den burgemeester,’ riep de waard uit, verbitterd over de schennis van de aloude gewoonte. - ‘Neen, ik zonder niemand uit.’ - ‘Den burgemeester moet gij uitzonderen,’ klonk het antwoord. De twist liep zoo hoog en er vielen zooveel slagen en scheldwoorden dat de burgemeester er aan te pas moest komen. De gast kreeg ongelijk, ‘want,’ zoo luidde de uitspraak van den burgemeester, ‘van oudsher is het hier de gewoonte bij alle gelegenheden den tijdelijken burgemeester uit te zonderen. Daar gij hier tegen misdaan hebt vervalt gij van rechtswege in de boete van één gulden.’ - ‘Zeer goed,’ sprak de man, ‘maar het zij mij veroorloofd te zeggen dat mijn waard de grootste ezel is die er loopt - uitgezonderd altijd.... de burgemeester.’
| |
Uit Zweden en Noorwegen
zijn sedert 1 Juli 1868 tot 30 Juni 1869 niet minder dan 40,292 personen als landverhuizers naar Amerika vertrokken. Dit getal, dat tot nog toe nog nimmer bereikt is, zal in het loopende de jaar nog overtroffen worden, daar tot den achtsten Oktober 1869 uit de haven ven van Gothemburg alleen reeds 24,309 personen vertrokken waren en het getal landverhuizers tot 31 December 1869 voor geheel het land reeds tot 45,000 geklomwas.
| |
Nieuwe methode, om spoorwegrijtuigen te verwarmen.
In Beieren heeft men eene nieuwe wijze van verwarming der rijtuigen bij de sneltreinen ingevoerd; men is begonnen met de rijtuigen der eerste klasse, doch de goede resultaten hebben de administratie er toe geleid de verwarming voor alle klassen van reizigers toe te passen.
De nieuwe verwarmingsmethode is aldus: bij elken trein bevindt zich een waggon, waarin eene calorifère is geplaatst en buizen van caoutchouc geleiden de warmte naar de verschillende rijtuigen. Men zegt, dat deze wijze van verwarming in alle opzichten voldoet, zoodat zij door alle duitsche spoorwegen zal worden aangenomen.
| |
Een kolonel
had het bevel uitgevaardigd dat de officieren voortaan met ietwat meer achting tot hunne onderhoorigen moesten spreken en vooral hen niet met het verachtende jij maar met het voornaamwoord gij zouden aanspreken. Een' officier ontviel echter tegenover een sergeant deze uitdrukking: ‘Kerel je bent een domkop!’ - De andere antwoordde: ‘pardon, luitenant, het reglement beveelt te zeggen: gij zijt een domkop.’
| |
Een kapitaal gebrek
in onzen tijd is: geen kapitaal te hebben, of nog erger het niet meer te hebben.
|
|