Mgr. Lubienski.
(Vervolg.)
In het volgende jaar werd Lubienski naar Warschau ontboden en terwijl zijn vriend, Mgr. Popiel tot bisschop van Plock werd gewijd werd hij tot den zetel van Sejny, in het gouvernement Augustowo geroepen. Beiden waren slecht gezien bij de leiders van den poolschen opstand, die op het punt was van uit te breken; zij werden door hem met den naam van gouvernementsgezinden bestempeld. Nogtans ten onrechte, zoo als reeds gebleken is en nog duidelijker zal worden uit het vervolg dezer korte levensschets.
Het is bekend dat gedurende eenigen tijd geheel uiteenloopende geruchten in omloop waren over de gevoelens van Mgr. Lubienski, ten opzichte van den poolschen opstand en van de verhouding der Kathoken tegenover het gouvernement. Het is bekend dat een gedeelte zijner landgenooten met zijne gedragslijn ten volle instemde, dat anderen integendeel haar afkeurden, dat men hem eerst in het keizerlijk paleis vleide, waar men later minstens een banvonnis tegen hem uitsprak; dat er eindelijk een tijd was dat Rome den prelaat afkeurde om hem daarna met de levendigste bewijzen van goedkeuring aan te moedigen. Om dezen zonderlingen samenloop van omstandigheden in zijn geheel te begrijpen, zou men eerst moeten trachten zich een juist denkbeeld te vormen van de buitengewone omstandigheden, waarin de nieuwbenoemde bisschop van Sejny verkeerde. Voor ons bestek zou echter iedere, ook maar beknopte, uiteenzetting van de tallooze kuiperijen, waaraan de doorluchtige prelaat ten doel stond, een te groote ruimte beslaan, zoodat wij ons moeten vergenoegen met het te hebben aangestipt, ons slechts een enkel punt ter uitvoerige bespreking voorbehoudende en wel het voornaamste van allen: het gedrag van den bisschop ten opzichte van het kerkelijk collegie te Petersburg, waaruit zijne verbanning en dood als gevolg voortsproten.
Het zij ons echter vergund hier in 't voorbijgaan aan te merken, dat Rome, onbekend met de gevoelens van den bisschop, met wien het geene correspondentie kon voeren, geheel te recht zijn gedrag afkeurde. De bisschop van zijnen kant, door logenachtige betuigingen van eerlooze ministers misleid en van allen raad en onderrichting van den Opperherder verstoken, handelde geheel en al naar de inspraken van zijn geweten, dat door de kuiperijen der Russen op het dwaalspoor gebracht was. Zoolang hij, zonder het te kunnen of te mogen vermoeden, het slachtoffer bleef der bedriegerijen van het gouvernement, werd hij aan het hof geprezen, gevleid zelfs, terwijl hij te Rome, eveneens zonder het te weten, werd afgekeurd en misprezen, omdat men hem daar van schandelijke toegevendheid verdacht hield. Niet zoo haast echter werden de russische bedriegerijen door de waarheid ontmaskerd, niet zoodra had de bisschop het geluk om langs geheimen weg met Rome te kunnen raadplegen, of hij werd een voorwerp van haat voor den Keizer, van liefde en hoogachting voor den Paus en de Kerk, een slachtoffer van den eerste, een martelaar voor de laatsten.
De poolsche opstand, door den bisschop van Sejny zoowel als door den Paus zelven afgekeurd, was in het bloed der opstandelingen met echt russische wreedheid gesmoord. Het russische gouvernement maakte er gebruik van om zijne dwingelandij op de puinhoopen der poolsche nationaliteit te vestigen; de eene dwangmaatregel volgde in het burgerlijke op den andere, en weldra kon men verwachten dat ook aan de Kerk en hare instellingen, waaraan het volk van Polen evenveel als aan zijn burgerlijk bestaan hechtte, niet langer zelfs die schijn van vrijheid meer zou gelaten worden, dien men tot nog toen nog had genoten. Het scheen echter dat men te Petersburg voor een openlijken en algemeenen aanslag tegen de Kerk terugdeinsde, of liever dat men dien onder een schijnschoon masker wilde verbergen. Met dit doel richtte men te Petersburg een schismatiek collegie op, dat voor de Kerk van Polen denzelfden werkkring zou vervullen als de Heilige Synode voor de Russische Kerk. Dit collegie moest aldaar onder het toezicht van het hof vergaderen en zou samengesteld zijn uit staatsambtenaren en afgevaardigden van de bisschoppen, onder voorzitterschap van een aide-de-camp van den Keizer. De gedelegueerden werden niet door de bisschoppen zelven gekozen, maar door de kapittels, en hadden nogtans in last om in tegenwoordigheid der russische officieren de plaats der bisschoppen te bekleeden, welke laatsten hunne bisdommen slechts naar de instructie van het collegie mochten besturen en met den Paus niet dan door middel van hetzelfde collegie briefwisseling mochten houden. Zoo was dit collegie, niets anders dan een rechtbank, welke de hoogste macht in handen had, naar willekeur kon handelen met de pauselijke besluiten, en boven de bisschoppen verheven was.
Om echter het hatelijke van dien maatregel te verzachten en te verberben, poogde men voor den schijn een geheel ander doel aan dit collegie te geven. Herhaalde malen verzekerde het gouvernement dat het slechts een bureau van kerkelijke statistiek zou zijn, waaraan alle kerkelijke macht zou ontzegd wezen, en waarvan ieder lid aan zijn bisschop moest onderworpen zijn. Maar dit was slechts een schijnschoon bedrog, daar ten slotte de bisschoppen van het collegie en dit van het gouvernement moest afhangen. Nog een ander doel werd aan dit collegie eveneens voor den schijn gegeven, en dit was zeker in staat om menigen bisschop er toe over te halen, zijnen afgevaardigde naar het collegie te zenden. Door middel van dit collegie zouden de bisschoppen wederom met Rome briefwisseling kunnen houden, waartoe de vrijheid hun toen ten eenenmale benomen was en die zij slechts in het geheim en met gevaar voor hen zelven en voor de personen daartoe gebezigd konden houden. Daarbij kwam nog dat men hoopte door eenige toegevendheid, welke niet met het geweten in strijd zou zijn, dit te winnen dat de woede der overwinnaars verzacht zou worden. Men had echter uit het oog verloren dat men met kerkvervolgers te doen had wier razernij, door onwetende dweepzucht aangejaagd, door geene toegevendheid te bedwingen is, en toen men vernam dat de afgevaardigden der bisschoppen, ook die van Mgr. Lubienski, naar Petersburg vertrokken waren, wist